Samenvatting
Ongeveer 80-90% van de paren met kinderwens brengt binnen een jaar een zwangerschap tot stand. Wanneer binnen een jaar geen zwangerschap tot stand komt bij een paar dat tijdens die periode op regelmatige tijden een onbeschermde, op conceptie gerichte coïtus had, spreken we van subfertiliteit. Slechts ongeveer 3% van de paren bereikt nooit een zwangerschap (infertiliteit), 6% krijgt minder kinderen dan men wenst. In totaal blijft op dit moment in Nederland 15% van de vrouwen kinderloos, waarbij inbegrepen de bovengenoemde 3% permanente onvrijwillige kinderloosheid.
De gemiddelde maandelijkse zwangerschapskans is ongeveer 20%. Deze kans blijft min of meer onveranderd tot een leeftijd van 30 jaar. Daarna treedt een daling in. Bij een 35-jarige is de kans al gehalveerd, bij een 40-jarige is deze minder dan 2% per maand. Naast de leeftijd van de vrouw is de duur van de kinderwens een belangrijke voorspellende factor ten aanzien van de spontane zwangerschapskans.
Het doel van het fertiliteitsonderzoek is tweeledig: het stellen van een diagnose en het bepalen van een prognose, zowel ten aanzien van de mogelijkheid om spontaan zwanger te worden als na behandeling.
De rol van de arts bestaat uit het verschaffen van informatie en inzicht, het geven van steun en begeleiding, het afrekenen met bakerpraatjes, het afnemen van een anamnese en het uitvoeren van lichamelijk onderzoek en fertiliteitsonderzoek. Bij behandelbare afwijkingen wordt, in overleg met het paar, een behandelplan opgesteld en uitgevoerd.