Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

17 Decubitus

Auteur : Leonie Ruettermann-Kwak

Gepubliceerd in: Plastische chirurgie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Decubitus of druknecrose is een veelvoorkomend probleem in de zorg. De internationale definitie van decubitus luidt: een gelokaliseerde beschadiging van de huid en/of onderliggend weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als gevolg van druk, of van druk in samenhang met schuifkrachten. Bij het ontwikkelen van decubitus spelen verschillende patiëntgebonden en/of inwendige factoren een rol. Decubitus kan zich in veel verschillende vormen presenteren en daarom is de diagnose soms moeilijk te stellen. Decubitus wordt hierdoor regelmatig in een (te) laat stadium ontdekt en moet dan chirurgisch behandeld worden.
Een eenduidige classificatie van decubitus is belangrijk voor de behandeling ervan.
  • Graad 1: Epidermis: intacte huid met niet wegdrukbare roodheid.
  • Graad 2: Dermis: oppervlakkig huiddefect van de epidermis, al dan niet met aantasting van de dermis.
  • Graad 3: Subcutis: huiddefect met schade of necrose van de huid en de subcutis. De schade kan reiken tot aan de fascie.
  • Graad 4: Spier: uitgebreide weefselschade of necrose aan spieren, botweefsel of ondersteunende weefsels, met of zonder schade aan epidermis en dermis.
De conservatieve behandeling van decubitus is gericht op drukvermindering, bijvoorbeeld door wisselliggingen. Blijkt dit niet voldoende of niet haalbaar, dan wordt de patiënt op een alternerende of drukverspreidende matras gelegd en moet daarna alsnog goed worden gepositioneerd.
Patiënten die in aanmerking komen voor een chirurgische behandeling, hebben decubitus graad 3 zonder genezingstendens met conservatieve maatregelen, of graad 4. De chirurgische behandeling bestaat uit het grondig excideren/debrideren van het gehele defect inclusief de bodem, die kan bestaan uit bot. Vervolgens wordt het schone wondgebied gereconstrueerd met vitaal weefsel uit de omgeving. De mogelijkheden hiervoor zijn een gesteelde huidlap, een fasciocutane lap, een myocutane lap of een spierlap als transpositie- of rotatielap. Na de operatie heeft de patiënt nog een heel traject van revalidatie te gaan.
Metagegevens
Titel
17 Decubitus
Auteur
Leonie Ruettermann-Kwak
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1181-1_17