Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

13 Zelfsturing door verzorgenden

Auteurs : Angèle Jonker, Wilma Spijkers, Betty van Wijngaarden

Gepubliceerd in: Kleinschalig zorgen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

  • Verzorgenden functioneren door eigen regievoering. Dit noemen we zelfsturing (zie Inleiding).
  • Het vereist oefening om zelfsturing te leren en verzorgenden hebben daar ondersteuning bij nodig, zowel van de organisatie als van collega’s. Dit kan door tijdens overlegmomenten aandacht te besteden aan de persoonlijke ontwikkeling van verzorgenden (zie paragraaf 13.1).
  • Het competentieprofiel voor medewerkers in kleinschalige zorgsituaties beschrijft welke kennis, vaardigheden en kwaliteiten de ideale verzorgende in de kleinschaligheid heeft. Het is een soort wegwijzer die aangeeft welke kwaliteiten verzorgenden kunnen ontwikkelen door scholing, training en praktijkoefening (zie paragraaf 13.1).
  • De kern van zelfsturing is dat onze omgeving invloed heeft op ons en op hoe wij handelen. Maar tegelijkertijd hebben wij ook weer invloed op de mensen om ons heen. Als we bewust gebruik maken van onze invloed, dan brengen we zelfsturing in de praktijk (zie paragraaf 13.1).
  • Voor zelfsturing moeten we ons bewust zijn van wat we (wel of juist niet) doen (zie paragraaf 13.2).
  • Reflectie betekent: terugkijken naar eigen (of gezamenlijk) gedrag en je bezinnen op eigen motieven en emoties die geleid hebben tot dat gedrag (zie paragraaf 13.2).
  • We kunnen reflecteren op eigen handelen door steeds drie stappen te doorlopen, die ons bewust maken van ons eigen handelen, waarna we er vervolgens verantwoordelijkheid voor nemen (zie paragraaf 13.2):
    • ○ Stap 1 Tot onszelf komen; het hoofd leeg maken
    • ○ Stap 2 Waarnemen zonder oordeel
    • ○ Stap 3 Betekenis geven aan wat we waarnemen
  • We kunnen reflecteren op gezamenlijk handelen door casuïstiek (praktijksituaties) te bespreken volgens een methode (zie paragraaf 13.2).
  • Door feedback te vragen, kunnen we van elkaar leren. Feedback maakt ons bewust van de oordelen en routines in ons handelen en helpt ons om verantwoordelijkheid te nemen voor de dingen die we doen (zie paragraaf 13.3).
  • Voor feedback geven en ontvangen geldt een aantal gouden regels (zie paragraaf 13.3):
    • ○ geef de feedback zo snel mogelijk in een omgeving die zich daarvoor leent;
    • ○ gebruik altijd ik-boodschappen;
    • ○ geef feedback op feitelijk waargenomen gedrag;
    • ○ geef aan wat het met onszelf doet;
    • ○ vervolgens vertellen we wat volgens ons anders kan.
  • Een positieve insteek voor feedback geven is de pluim-tip-vraagformule (zie paragraaf 13.3):
    • ○ als we in een situatie feedback willen geven, bedenken we eerst wat de bedoeling van deze persoon kan zijn geweest. Die bedoeling kunnen we dan positief benoemen. We geven een pluim;
    • ○ we geven onze tip hoe de ander dat beter kan doen;
    • ○ en we stellen een vraag, zodat de ander kan aangeven wat met onze tip gedaan kan worden.
Metagegevens
Titel
13 Zelfsturing door verzorgenden
Auteurs
Angèle Jonker
Wilma Spijkers
Betty van Wijngaarden
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1568-0_13