Skip to main content
Top

2013 | OriginalPaper | Hoofdstuk

8 ziekenhuiszorg

Auteur : J.M. Boot

Gepubliceerd in: De Nederlandse gezondheidszorg

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Wie lichamelijke zorg nodig heeft en deze niet in het eigen leefmilieu kan ontvangen, zal aangewezen zijn op een inrichting voor behandeling en genezing (sector cure), voor verpleging en verzorging (sector care) of verzorging en maatschappelijke/pedagogische dienstverlening (ouderen- en gehandicaptensector). Deze bieden zorg van medische, verpleegkundige, maatschappelijke en pedagogische aard. Medische zorg betreft diagnostiek en therapie; verpleegkundige zorg betreft vooral observatie, begeleiding, verpleging en persoonlijke verzorging. Maatschappelijke zorg in inrichtingsverband is onder meer: het verschaffen van huisvesting, voeding en kleding, het aanbieden van arbeid, onderwijs en culturele activiteiten en immateriële hulpverlening (door bijvoorbeeld het maatschappelijk werk of pastoraat). Pedagogische hulp betreft onderwijs en opvoeding in het kader van een handicap. Deze zorgindeling weerspiegelt een intramuraal intramurale voorzieningen
Voetnoten
1
Financiële statistiek algemene ziekenhuizen, ggz en gehandicaptenzorg; landelijke tabellen, Prismant, Utrecht, 2002/2003/2003.
 
2
Kengetallen Nederlandse Ziekenhuizen 2006, Dutch Hospital Data, Utrecht, 2008; Personeel in de GGZ, GGZ Nederland, Utrecht, 2008.
 
3
Statistiek personeelssterkte 2001 (inclusief ziekteverzuim en personeelsverloop) algemene ziekenhuizen en somatische, psychogeriatrische en gecombineerde verpleeghuizen, landelijke tabellen, Prismant, Utrecht, 2002; Statistiek personeelssterkte 1999 (inclusief ziekteverzuim en personeelsverloop) instellingen voor verstandelijk gehandicapten, landelijke tabellen, Prismant/Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, Utrecht, 2001; Statistiek personeelssterkte 1997 (inclusief ziekteverzuim en personeelsverloop) psychiatrische ziekenhuizen, landelijke tabellen, NZI, Utrecht, 1998.
 
4
Remmen, J.W.M., Bejaardenoordbewoners of verpleeghuispatiënten?, Stubeg, Hoogezand, 1985; Advies Samenwerking tussen Bejaardenoorden en Verpleeghuizen, Nationale Raad voor de Volksgezondheid, Zoetermeer, 1985, hfdst. 5-6; Leeuwen, P.J. van, ‘De identiteit van het verpleeghuis’, in: Medisch Contact, 41, 1986, nr. 5, p. 141-144; Franse, J.J.A. en F.A. van Spanje, ‘Verpleeghuis: doelstelling, taken, functies’, in: Medisch Contact, 41, 1986, nr. 21, p. 672-674.
 
5
De identiteit van het verpleeghuis; een bundel opstellen, De Tijdstroom, Lochem/Poperinge, 1981.
 
6
Dekker, M., Democratisering en leefklimaat, Nationaal Ziekenhuisinstituut, Utrecht, 1980.
 
7
Boot, J.M. en E. Jurg (red.), Gezondheidszorg in stelling, De Tijdstroom, Lochem/Gent, 1988, hfdst. 4.
 
8
Miller, T.S., The birth of the hospital in the Byzantine Empire, John Hopkins University Press, Baltimore, 1997.
 
9
Zie voor een bredere omschrijving van rol en functies van het ziekenhuis dan zijn patiëntenzorg: McKee, M. en J. Healy (eds.), Hospital in a changing Europe, Open University Press, Buckingham/Philadelphia, 2002.
 
10
Eijk, J. van der, De Acute Opname Afdeling: Het WAT, WAAROM en HOE, Vreeland Groep Organisatieadviseurs, 2011.
 
11
Cremers, A.G.P., ‘Day-surgery in Nederland; een alternatief voor de kliniek’, in: Medisch Contact, 36 (1981), nr. 49, p. 1507-1513; Veen, R. van der, ‘Is dagverpleging doel of middel?’, in: Het Ziekenhuis, 12 (1982), nr. 14, p. 737-739; Dagbehandeling, Landelijke Specialisten Vereniging, Utrecht, 1984; Weerden, A.B. van, ‘Dagverpleging en eerstelijnszorg’, in: Medisch Contact, 42 (1987), nr. 29 en 30, p. 912-914 en p. 940-942; Dagverpleging; advies over de ontwikkeling van dagverpleging in ziekenhuizen, Nationale Raad voor de Volksgezondheid, Zoetermeer, 1993; Alles kan, in dagverpleging? symposiumverslag, 26 november 1992, Ede, CBO, Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg, Utrecht, 1993; Hoeven, H.A. van den, G.F.A. Kalsbeek, M.T. Sjer, G.J. Wissink en M. Kessels-Buikhuisen, ‘Grensverleggende dagverpleging; succesvol project nu reguliere activiteit’, in: Medisch Contact, 49 (1994), nr. 49, p. 1563-1565; Wasowicz, D.K., R.F. Schmitz, H.J. Borghans, R.R.M. de Groot en P.M.N.Y.H. Go, ‘Toename van chirurgische dagverpleging in Nederland’, in: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 142 (1998), p. 1612-1615.
 
12
Wasowicz, D.K., Trends in day surgery in the Netherlands, Thesis, Utrecht University, 2008, p. 22.
 
13
Blanken, D., ‘Dagverpleging kan kapitaal besparen’, in: Inzet, 3 (1979), nr. 4, p. 20-22; Adviesaanvrage van minister Gardeniers aan de Ziekenfondsraad, Ministerie van VWS, Leidschendam, april 1982.
 
14
Model Primair Proces Dagbehandeling, Nederlandse Vereniging voor Dagverpleging en Kortverblijf, 2010, p. 3.
 
15
Dagbehandeling (THIPDOC), in: Tijdschrift voor Hygiëne en Infectiepreventie, 1997, nr. 5.
 
16
Vademecum gezondheidsstatistiek Nederland 1999, CBS, Voorburg, 1999.
 
17
Monica Grasveld, mede-auteur van het boek ‘Dagbehandeling in Nederland’ (zie noot 19) en dagbehandelingskenner van het eerste uur, zegt over de ontwikkelingen rondom de termen dagverpleging en dagbehandeling het volgende: ‘Indertijd (1987) is besloten om de term dagverplegingte hanteren, omdat de behandeling niet wezenlijk verschilt van een klinische behandeling.Het verschil tussen klinische- en dagbehandeling zit in de duur van de verpleging. Waar eerst een patiënt na een behandeling een aantal dagen/weken verpleging ontving, is dat met de komst van dagverpleging verkort tot een aantal uren verpleging. Vandaar de term dagverpleging. Echter vanaf 2002 wordt ervoor gekozen om de term dagverpleging weer te vervangen door dagbehandeling omdat de verpleegkundige een toenemende rol krijgt in de regie van de behandeling. De echte verpleging, c,q. verzorging van de patiënt vindt plaats in de thuissituatie. De medisch specialist, verpleegkundige en de ziekenhuisorganisatie werken nauw samen om de behandeling van de patiënt binnen een dag zo optimaal mogelijk te laten verlopen’, in: Verpleegkundig Competentieprofiel Dagbehandeling, Versie 9 maart 2007, met verwerking reacties regio’s, Nederlandse Vereniging voor Dagverpleging en Kortverblijf, onderwijscommissie/CV, p. 9.
 
18
Go, P.M.N.Y.H., C.L.G. Rutten, M.A. Grasveld-van Berckel en A.P.W.P. van Montfort, Dagbehandeling in Nederland, Lemma, Utrecht, 2002; Verhagen, M.V., L.J. Tiesinga en L.J. Post, ‘Wat is dagbehandeling? Conceptanalyse van het begrip dagbehandeling vanuit multidisciplinair perspectief’, in: Verpleegkunde - Nederlands-Vlaams wetenschappelijk tijdschrift voor verpleegkundigen, 18 (2003), nr. 3, p. 178-189.
 
19
Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen, Prismant, Utrecht.
 
20
Wasowicz, D.K., Trends in day surgery in the Netherlands, a.w., p. 32.
 
21
NEN 7500: 2006, Het zorgproces dagbehandeling bij chirurgische ingrepen, 2006; Verpleegkundig Competentieprofiel Dagbehandeling, Nederlandse Vereniging voor Dagverpleging en Kortverblijf, onderwijscommissie/CV, 2007, p. 1.
 
22
Model Primair Proces Dagbehandeling, Nederlandse Vereniging voor Dagverpleging en Kortverblijf, 2010, p. 3.
 
23
Montfort, A.P.W.P. van en L.J.R. Vandermeulen, ‘Ziekenhuizen: medische bedrijven’, in: Handboek structuur en financiering gezondheidszorg, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen, 1996 (losbladig), p. III 2.1-8.
 
24
Interim-rapport betreffende de gegevensverzameling in het kader van het basisonderzoek kostenstructuur, deel 3, Nationaal Ziekenhuisinstituut, Utrecht, 1976.
 
25
Richtlijnen ex artikel 3 Wet Ziekenhuisvoorzieningen, Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Distributiecentrum Overheidspublicaties (DOP), 1986 (3e, gew. druk); Advies inzake wijziging richtlijnen ex artikel 3 WZV hoofdstuk ziekenhuizen, College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, Utrecht, 1994.
 
26
Tamboer, T., e.a., ‘De veranderende positie en rol van de medische staf in het Nederlandse ziekenhuis sinds de Tweede Wereldoorlog’, in: TSG Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 80 (2002), nr. 1, p. 49-57; Commissie modernisering curatieve zorg (commissie-Biesheuvel), Gedeelde zorg: betere zorg, Ministerie van WVC, Rijswijk, 1994; Positionering algemene ziekenhuizen, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 27295, nr. 2; Klazinga, N.S. en A.F. Casparie, ‘Het ziekenhuis van de toekomst’, in: Medisch Contact, 53 (1998), nr. 51/52, p. 1630-1634.
 
27
Kengetallen 2002 algemene ziekenhuizen, Vereniging Nederlandse Ziekenhuizen, Utrecht, 2003.
 
28
Scholten, G.R.M. en T.E.D. van der Grinten, ‘Tussen medicus en management; organisatieontwerpen voor het ziekenhuis’, in: Management en Organisatie, 1997, p. 7-23; Scholten, G. en T. van der Grinten, ‘De integratie van medisch specialisten in Nederlandse ziekenhuizen; een organisatiekundige beschouwing’, in: Acta Hospitalia, 40 (2000), nr. 3, p. 31-45.
 
29
Modernisering curatieve zorg, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Rijswijk, 1995; Heyden, J.T.M. van der, ‘De ontwikkelingen en veranderingen in de uitvoerende praktijk van medisch specialisten’, in: Handboek structuur en functioneren gezondheidszorg, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen, 1996 (losbladig), III 2.2-7/8 en 15/18.
 
30
Hubben, J.H. en E.W.M. Meulemans, ‘De Integratiewet; gewijzigde verhouding ziekenhuis–specialist–patiënt–verzekeraar’, in: Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 23 (1999), nr. 6, p. 114-123; Nederlandse Mededingingsautoriteit, Concurrentie in de ziekenhuissector, visiedocument, Den Haag, 2004, p. 7-8. Naast de ontwikkeling van het GSMB in het perspectief van de integratie van de medisch specialist, kan deze ontwikkeling ook beschreven worden vanuit directioneel perspectief. ‘De meeste ziekenhuizen hadden tot de jaren ’90 een ‘centralistische’ en ‘hiërarchische’ structuur. Elke leidinggevende kreeg instructies van een hogere leidinggevende, en elke leidinggevende moest aan die hogere leidinggevende verantwoording afleggen. Alle lijnen kwamen centraal bij elkaar, bij de directie. Door fusies en doordat het werk ingewikkelder werd, werden de ziekenhuizen daar te groot voor. Directies ‘decentraliseerden’ hun organisaties, en ze werden zelf ‘raad van bestuur’. Raden van bestuur gingen met hun afdelingen afspreken welke resultaten er moesten komen. Hoe die afdelingen dat deden, mochten ze meer zelf bepalen dan vroeger. In de meeste ziekenhuizen kwamen afdelingen onder leiding van een manager en een ‘medisch manager’. De medisch manager was een specialist die een dag of een dagdeel per week beschikbaar was voor organisatorische activiteiten, de zogenaamde managementparticipatie.’ Kruijthof, K., Dokterspraktijken; het dagelijks werk van specialisten en hun aanspraken op zeggenschap in Nederlandse ziekenhuizen, academisch proefschrift, Erasmus Universiteit, Rotterdam, 2005, Nederlandse samenvatting, p. 3-4.
 
31
Lindert, H. van, J. Hutten en P. Groenewegen, ‘Specialist en ziekenhuisbeleid; de klassieke organisatie verdwijnt’, in: Medisch Contact, 58 (2003), nr. 30/31, p. 1164-1166; Scholten, G.R.M. en T. van der Grinten, ‘Medische staf op weg naar partnership? De deelname van medisch specialisten in de besturing van Nederlandse ziekenhuizen’, in: Acta Hospitalia, 43 (2003), nr. 2, p. 7-23.
 
32
Bartels, L.P., Instellingen van intramurale gezondheidszorg: basisgegevens per 1-1-2002, Prismant, Utrecht, 2002; Lorsheyd, J.J.G., Gebruik ziekenhuisvoorzieningen 2001, Prismant, 2002.
 
33
Kengetallen Nederlandse Ziekenhuizen 2006, Dutch Hospital Data, Utrecht, 2008.
 
34
Lems, P., ‘Ontwikkelingen in de ziekenhuiszorg: groter, sneller en diverser’, in: ZM magazine, 2000, nr. 7/8, p. 21; Berg, M.M. van, en L.J.R. Vandermeulen, Zorg-innovatie in ziekenhuizen,Prismant, Utrecht, 2000.
 
35
De intramurale gezondheidszorg in cijfers per 1 januari 1998, Nationaal Ziekenhuisinstituut, Utrecht, 1999.
 
36
Kengetallen 2002 algemene ziekenhuizen, Vereniging Nederlandse Ziekenhuizen, Utrecht, 2003.
 
37
De intramurale gezondheidszorg in cijfers per 1 januari 1998, a.w.
 
38
Jaarboek Lisz, Vereniging Nederlandse Ziekenfondsen, Zeist, vanaf 1976.
 
39
Statistiek personeelssterkte 2002 (inclusief ziekteverzuim en personeelsverloop) algemene ziekenhuizen en somatische, psychogeriatrische en gecombineerde verpleeghuizen, landelijke tabellen, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen/Prismant, Utrecht, 2003, p. 11.
 
40
SMR-diagnosestatistiek, Stichting Medische Registratie, Utrecht 1977-1980; LMR-jaarboek (Landelijke Medische Registratie), Stichting Informatiecentrum voor de Gezondheidszorg, Utrecht, vanaf 1981; Berg, M.M. van den en L.J.R. Vandermeulen, Zorginnovatie in ziekenhuizen, Prismant, 2000.
 
41
Productie Statistiek Algemene Ziekenhuizen, Nationaal Ziekenhuisinstituut, jaarlijks; Jaarboek ziekenhuiszorg 1992-1996, NZi/SIG Zorginformatie, Utrecht, 1998.
 
42
De intramurale gezondheidszorg in cijfers per 1 januari 1998, Nationaal Ziekenhuisinstituut, Utrecht, 1999; Berg, M.M. van den en L.J.R. Vandermeulen, Zorginnovatie in ziekenhuizen, Prismant, 2000, p. 7-12; Ziekenhuiszorg in vogelvlucht; enige markante ontwikkelingen, NZi/SIG, Utrecht, 1998.
 
43
Kengetallen Nederlandse Ziekenhuizen 2009, Dutch Hospital Data, Utrecht, 2010, p. 9-11.
 
44
Kengetallen 2002 algemene ziekenhuizen, a.w.
 
45
www.stz-ziekenhuizen.nl
 
46
Buijs, G.J. en B.W. Naber, ‘Overheid kan topzorg regisseren’, in: Zorgvisie, 28 (1998), nr. 10, p. 18. Zie in verband met de veranderingen in het zorgstelsel: Briefadvies Beleid inzake WBMV, Gezondheidsraad, Den Haag, 2007.
 
47
Spreiding ziekenhuiszorg; vervolg-uitvoeringstoets, eerste tranche, College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, Utrecht, 2002, p. 4.
 
48
Buruma, O.J.S., ‘De positie van de academische ziekenhuizen; top van de zorgstelselpiramide’, in: Medisch Contact, 47 (1992), nr. 15, p. 457-460; Beckers, W.P.A. en P.F. de Vries Robbe, Topreferentiefunctie academische ziekenhuizen, Vereniging Academische Ziekenhuizen, Utrecht, 1995.
 
49
Kengetallen Nederlandse Ziekenhuizen 2009, Dutch Hospital Data, Utrecht, 2010, p. 7.
 
50
Nationale Atlas Volksgezondheid, versie 2.7, 19 mei, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven, 2004.
 
51
Nationale Atlas Volksgezondheid, versie 4.2, 9 december 2010, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven, 2010.
 
52
Spreiding ziekenhuiszorg; vervolg-uitvoeringstoets, eerste tranche, College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, Utrecht, 2002, p. 16-18.
 
53
Hendriks, M.D., Kantelen of kapseizen? – onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op de mate waarin de doelstellingen van een kanteling van een ziekenhuis behaald worden, afstudeeronderzoek Universiteit Twente/Zorg Consult Nederland, 2002.
 
54
Managementparticipatie van medisch specialisten in algemene ziekenhuizen, Commissie medisch specialist en ziekenhuisorganisatie, Nationale Ziekenhuisraad/Landelijke Specialisten Vereniging/Nationaal Ziekenhuisinstituut, Utrecht, 1991. Zie ook noot 31.
 
55
Hendriks, M., e.a., ‘Kantelen of kapseizen? – patiënt merkt vaak niets van kanteling’, in: ZM Magazine, 19 (2003), nr. 5, p. 10-14.
 
56
Scholten, G. en B. Hermans, ‘Van baken naar dwaallicht; geïntegreerd medisch-specialistisch bedrijf raakt los van de werkelijkheid’, in: Medisch Contact, 58 (2003), nr. 18, p. 1445-1447; Scholten, G.R.M. en H.E.G.M. Hermans, ‘Het gefragmenteerde ziekenhuis? – de ontwikkeling van het “geïntegreerd medisch-specialistisch bedrijf”, in: Zorg & Financiering, 2003, nr. 6, p. 27-40.
 
57
Scholten, G.R.M., H.E.G.M. Hermans en J. Holland, ‘Nieuwe richtingen voor de besturing van ziekenhuizen’, in: Zorg & Financiering, 2006, nr. 4, p. 10-22. De integratiewet en de documenten en regels die daarbij horen, vormen het ‘kader’ voor zeggenschap in het ziekenhuis. Dat is het papier. Maar wat is de praktijk? Wat willen specialisten te zeggen hebben in hun spreekkamer, op de afdeling of in het ziekenhuis? Waarover willen ze zeggenschap hebben in hun dagelijks werk? Zie daarover: Kruijthof, K., Specialists’ Day to Day Work and their jurisdictional Claims in Dutch Hospitals, academisch proefschrift, Erasmus Universiteit, Rotterdam, 2005.
 
58
Stuurgroep Toekomstig Bestuur en Topmanagement Ziekenhuizen, Vernieuwd Besturen, NVZ Vereniging van Ziekenhuizen, Utrecht, 2005, p. 15.
 
59
Hermans, H.E.G.M., ‘Het GMSB ter ziele?’, in: Zorg & Financiering, 2006, nr. 1, p. 1.
 
60
Poeisz, J.J., Thuiszorg voor ex-ziekenhuispatiënten, Nationaal Ziekenhuisinstituut, Utrecht, 1987; Campen, C., e.a., Modelontwikkeling thuiszorg; hulpvragers, beperkingen en zorgtoewijzing, SCP, Den Haag, 2000, p. 9.
 
61
College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, Ontwikkeling bedgebruik ziekenhuizen; signaleringsrapport 2: mogelijkheden tot verkorting verpleegduur, Utrecht, 2003.
 
62
Borghans, I., K. Verhoef en I.M. Mur-Veeman, Transmurale afdelingen; een inventariserend onderzoek naar verpleeghuisafdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, Prismant, Utrecht, 2004; Borghans, I., en C. van Hartingsveldt, Transmurale afdelingen; onderzoek naar het functioneren van transmurale afdelingen in Nederland 2006, Prismant, Utrecht, 2007.
 
63
Peters, J.H., Samenwerking eerste- en tweedelijnsgezondheidszorg, Bohn, Scheltema en Holkema, Utrecht/Antwerpen, 1982; Brouwer, W., e.a., De relatie 1ste/2de lijn in ontwikkeling; evaluatie van het experiment Diagnostisch Centrum Maastricht, Rijksuniversiteit Limburg, Maastricht, 1983; Beusmans, G.H.M.I., P. Pop en J.A. Knottnerus, ‘Diagnostisch Centrum voor Maastricht, versterking van de eerste lijn en samenwerking huisarts-specialist’, in: Medisch Contact, 42 (1987), nr. 27, p. 845-848; Pop, P. en R.A.G. Winkens, ‘Periodieke persoonlijke feed-back over het diagnostisch handelen; ervaringen uit het Diagnostisch Centrum Maastricht’, in: Huisarts en Wetenschap, 32 (1989), nr. 6, p. 205-207. Zie voor een meer recente opsomming van ondersteuning van de eerste lijn door ziekenhuizen: Hutten, J.B.F., H. van Lindert en P.P. Groenewegen, ‘Eerste en tweede lijn vinden elkaar; samenwerking tussen ziekenhuizen en huisartsen geïnventariseerd’, in: Medisch Contact, 58 (2003), nr. 34, p. 1270-1271. Een concreet voorbeeld uit die tijd biedt: Schulpen, G.J.C., e.a., ‘De waarde van een gezamenlijk consult van huisartsen en reumatologen bij patiënten in de eerste lijn’, in: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 147 (2003), nr. 10, p. 447-449.
 
64
Beleidsperspectief op zorgverlening door ziekenhuizen, Rapport van de Taakgroep Ziekenhuizen, Nationale Ziekenhuisraad, Utrecht, 1983. Zie bijvoorbeeld: Elfrink, E.F.J., e.a., ‘Transmurale consultatie: continuïteit en kwaliteit is van belang bij specialistische ondersteuning door ziekenhuisverpleegkundigen’, in: TVZ Tijdschrift voor Verpleegkundigen, 2000, nr. 22, p. 695-697.
 
65
Jongeneel, F., e.a., Samenwerking kruiswerk/verpleeghuis; nuttig en noodzakelijk, Nationaal Ziekenhuisinstituut/Nationale Ziekenhuisraad, Nationale Kruisvereniging, Utrecht/Bunnik, 1987.
 
66
Kessels-Buikhuizen, M. en J.M.H. Vissers, Innovatieve projecten op het grensvlak ziekenhuis-thuis, NZi en NVZ, Utrecht, 1995.
 
67
Musterman, D.K., e.a., ‘Ontwikkeling van ziekenhuisverplaatste zorg in Nederland; bruggen bouwen door transmurale zorg’, in: Het Ziekenhuis, 24 (1993), nr. 10, p. 477-480.
 
68
Kessels-Buikhuizen, M. en J.M.H. Vissers, a.w.
 
69
Wieringa, G.J. en M.H.F. van Rijn, ‘Transmurale zorg boekt flinke terreinwinst: Grote toename projecten binnen ziekenhuizen’, in: ZM Magazine, 13 (1997), nr. 4, p. 14-17; Wieringa, G.J. en D. Munsterman (eindredactie), Ziekenhuisverplaatste zorg in het perspectief van integrale zorgsystemen, verslag van het symposium gehouden op 7 november 1996 ter ere van het vijfjarig bestaan, Stichting Ziekenhuisverplaatste Zorg, Nijmegen, 1997.
 
70
Koning, J.B. de, ‘Ziekenhuis Gelderse Vallei haalt eerstelijn in huis; nieuwbouw ingericht op transmurale zorg’, in: VWS Bulletin, 2 (1998), nr. 7, p. 6-8. Otten, E., ‘Transmuraal werkende huisartsen in het ziekenhuis: handvatten voor projectbesturing’, in: ZM Magazine, 13 (1997), nr. 6, p. 16-19; Redesign van de eerste lijn in transmuraal perspectief, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Zoetermeer, 1998, p. 31-32.
 
71
Borghans, I., K. Verhoef en I.M. Mur-Veeman, Transmurale afdelingen; een inventariserend onderzoek naar verpleeghuisafdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, Prismant, Utrecht, 2004; Borghans, I., en C. van Hartingsveldt, Transmurale afdelingen; onderzoek naar het functioneren van transmurale afdelingen in Nederland 2006, Prismant, Utrecht, 2007.
 
72
Redesign van de eerste lijn in transmuraal perspectief, a.w., p. 10.
 
73
Wieringa, G.J. en D.K. Munsterman, ‘Ziekenhuisverplaatste zorg: kansen voor zorgintegratie’, in: ZM Magazine, 13 (1997), nr. 4, p. 4-9.
 
74
Wieringa, G.J. en D. Munsterman (eindredactie), Ziekenhuisverplaatste zorg in het perspectief van integrale zorgsystemen, verslag van het symposium gehouden op 7 november 1996 ter ere van het vijfjarig bestaan, Stichting Ziekenhuisverplaatste Zorg, Nijmegen, 1997, p. 15-16.
 
75
Redesign van de eerste lijn in transmuraal perspectief, a.w., p. 6 en p. 22-25; Spreeuwenberg, C. en D.M.M. Elfahmi, Transmurale zorg: redesign van de eerste lijn in transmuraal perspectief; achtergrondstudie bij het RVZ-advies ‘Redesign van de eerste lijn in transmuraal perspectief’,Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Zoetermeer, 1998.
 
76
Redesign van de eerste lijn in transmuraal perspectief, a.w., p. 28-32.
 
77
Hutten, J.B.F., H. van Lindert en P.P. Groenewegen, ‘Eerste en tweede lijn vinden elkaar; samenwerking tussen ziekenhuizen en huisartsen geïnventariseerd’, in: Medisch Contact, 58 (2003), nr. 34, p. 1270-1271.
 
78
Binnendijk, D., ‘Het ziekenhuis van de toekomst; ziekenhuis van de 21ste eeuw is onderdeel regionaal zorgnetwerk’, in: CVZ.NL, juni 2000, p. 9-11.
 
79
Binnendijk, D., a.w., p. 9.
 
80
Binnendijk, D., a.w., p. 9.
 
81
Klazinga, N.S. en A.F. Casparie, ‘Het ziekenhuis van de toekomst’, in: Medisch Contact, 53 (1998), nr. 51/52, p. 1630-1634.
 
82
Het ziekenhuis van de toekomst; een inspirerende visie op curatieve zorg in 2010 en later,NVZ Vereniging van Ziekenhuizen, Utrecht, 2002. Zie verder: Lems, P., ‘Ziekenhuis: centrum van de curatieve zorg’, in: ZM Magazine, 17 (2001), nr. 1, p. 31; Delft, S. van, ‘Het traditionele ziekenhuis verdwijnt’, in: Zorgvisie, 2002, nr. 2, p. 16-18 en Meijer, G.R. en B.J. Heesen, Medisch specialist in perspectief, Orde van Medisch Specialisten, Utrecht, 2005.
 
83
Lohman, E., ‘Organiseer ziekenhuis rondom dokter’, in: ZorgZaken, 6 (2004), nr. 2, p. 8-11.
 
84
Het zorghandvest voor ziekenhuizen; het ziekenhuis als zorgonderneming met een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid, NVZ Vereniging van Ziekenhuizen, Utrecht, 2002; NVZ-Governancecode; principes met aanbevelingen voor de leden van de NVZ met een Raad van Toezichtmodel, NVZ Vereniging van Ziekenhuizen, Utrecht, 2004.
 
85
Lems, P., Het ziekenhuis in de 21ste eeuw, Stuurgroep Toekomstscenario’s Gezondheidszorg, Den Haag, 1990.
 
86
Scholten, G.R.M. en H.E.G.M. Hermans, ‘Het gefragmenteerde ziekenhuis? De ontwikkeling van het Geïntegreerd Medisch-Specialistisch Bedrijf’, in: Zorg & Financiering, 2003, nr. 6, p. 32-33.
 
87
Marktwerking in de medisch specialistische zorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Zoetermeer, 2003.
 
88
Sanders, F.B.M., ‘Zorgprofessonals en de markt’, in: Bestuurskunde, 2006, nr. 2, p. 15-23.
 
89
Scholten, G.R.M., H.E.G.M. Hermans en J. Holland, Nieuwe richtingen voor de besturing van ziekenhuizen’, in: Zorg & Financiering, 2006, nr. 4, p. 13-15.
 
90
Scholten, G.R.M., H.E.G.M. Hermans en J. Holland, a.w., p. 17-20. Zie ook: Scholten, G. e.a., ‘RVE opent perspectief’, in: ZM Magazine, 2011, nr. 1, p. 4-7.
 
91
Wiggers, C.C.M.C., ‘Medisch-specialistische zorg buiten het ziekenhuis’, in: Handboek financiële bedrijfsvoering in de zorg, nr. II 12.1 (maart 2003), p. 1-18; Zweden, C. van en F. van Wijck, ‘Lijst van Particuliere Zorg Instanties in Nederland’, in: Medisch Nieuws, 24 (2004), nr. 1, p. 14-19.
 
92
Nieuwe aanbieders onder de loep; een onderzoek naar private initiatieven in de gezondheidszorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Zoetermeer, 2002; Marktwerking in de medisch specialistische zorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Zoetermeer, 2003; Broek, J.A. van den en H.N. Singeling, ‘Marktwerking door private afdelingen’, in: Prismant Magazine, 2003, nr. 14, p. 6-7.
 
93
Verruiming ZBC regeling, Ministerie van VWS, brief d.d. 30 maart 2003.
 
94
Hutten, J.B.F. en H. van Lindert, ‘Aarzelende samenwerking. Ziekenhuizen zoeken toenadering tot zelfstandige behandelcentra’, in: Medisch Contact, 58 (2003), nr. 32-33, p. 1233-1234.
 
95
Verruiming ZBC regeling, a.w. ZBC’s: van noodzakelijk kwaad tot nuttig goed, College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, Utrecht, 2003.
 
96
Zie hierover: ‘Ontwikkelingen binnen de Zelfstandige Behandel Centra’, themabijlage Medisch Contact, november 2010.
 
97
Scholten, G.R.M. en H.E.G.M. Hermans, ‘Het gefragmenteerde ziekenhuis? De ontwikkeling van het Geïntegreerd Medisch-Specialistisch Bedrijf’, in: Zorg & Financiering, 2003, nr. 6, p. 32-33.
 
98
Uitvoeringstoets op hoofdlijnen inzake gewenste ziekenhuisspreiding, College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, Utrecht, 2000. Meloen, J.D., P.P. Groenewegen en L. Hingstman, De toekomst van het algemene ziekenhuis; een achtergrondstudie naar de criteria voor spreiding van het ziekenhuisaanbod,NIVEL, Utrecht, 2000. Spreiding Ziekenhuiszorg, vervolg-uitvoeringstoets, eerste tranche, College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, Utrecht, 2002, bijlage 1.
 
99
Uitvoeringstoets tweedelijns verloskundige zorg, College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, Utrecht, 2001.
 
100
Delft, S. van, ‘Het traditionele ziekenhuis verdwijnt’, in: Zorgvisie, 2002, nr. 2, p. 16-18.
 
101
Positionering algemene ziekenhuizen, Ministerie van VWS, brieven d.d. 27 september en 20 november 2002.
 
102
Positionering algemene ziekenhuizen, Ministerie van VWS, brief d.d. 26 september 2003, bijlage 2.
 
103
Ambulances binnen bereik, RIVM, Bilthoven, 2003; Landelijk referentiekader spreiding en beschikbaarheid; een landelijk referentiekader als planningsgrondslag, zonder plaats en uitgever, 2004.
 
104
Stand van zaken kleine ziekenhuizen, Ministerie van VWS, kamerstuk 11 mei 2004.
 
105
TNS NIPO, Kiezen in de gezondheidszorg; achtergrondstudie bij het advies Marktconcentraties in de ziekenhuiszorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Zoetermeer, 2003.
 
106
KPMG Bureau voor Economische Argumentatie, Marktconcentraties in de ziekenhuiszorg; achtergrondstudie bij het advies Marktconcentraties in de ziekenhuiszorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Zoetermeer, 2003.
 
107
Marktconcentraties in de ziekenhuiszorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Zoetermeer, 2003, p. 26-32. Zie ook: Referentiekader spreiding curatieve zorg, NVZ Vereniging van Ziekenhuizen en Interprovinciaal Overleg, Utrecht/Den Haag, 2003; Danen, S.C.A., e.a., Zorg op locatie, Van Gorcum, Assen, 2002.
 
108
Schaal en zorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Den Haag, 2008, p. 3.
 
109
Schaal en zorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, a.w., p. 36-37.
 
110
Curatieve basiszorg: vraag, aanbod en infrastructuur, College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, Utrecht, 2005, p. 27-30.
 
111
Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg, Een gezamenlijke toekomst van ziekenhuiszorg in Limburg, Universitaire Pers Maastricht, 2010.
 
112
Zie hierover: Cooperation and Competition Panel NHS, The impact of hospital treatment volumes on outcomes, Working Paper, 1 (2010), nr. 1.
 
113
Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg, Een gezamenlijke toekomst van ziekenhuiszorg in Limburg, a.w., p. 10.
 
114
Abeln, H.J.B.M., e.a. (Twynstra Gudde, managers en adviseurs), ‘In samenwerking beter! Visie op de inrichting van de ziekenhuiszorg in Limburg’, in: Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg, Een gezamenlijke toekomst van ziekenhuiszorg in Limburg, Universitaire Pers Maastricht, 2010, p. 54.
 
115
Abeln, H.J.B.M., e.a. (Twynstra Gudde, managers en adviseurs), ‘In samenwerking beter! Visie op de inrichting van de ziekenhuiszorg in Limburg’, a.w., p. 38. Zie ook: Kuenen, J.W., e.a., Kiezen voor kwaliteit; portfoliokeuzes van ziekenhuizen zorgen voor hogere kwaliteit en lagere kosten, Boston Consultant Group, Amsterdam, 2010.
 
116
Abeln, H.J.B.M., e.a. (Twynstra Gudde, managers en adviseurs), ‘In samenwerking beter! Visie op de inrichting van de ziekenhuiszorg in Limburg’, a.w., p. 36.
 
117
Idem, p. 40-41. Zie ook: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Perspectief op gezondheid 20/20, Den Haag, p. 37.
 
118
Idem, p. 43. Zie voor een proeve van het Nederlands ziekenhuislandschap als resultaat van medisch-specialistische concentratie en spreiding van zorg: Schooten, G. van, e.a., Concentratie van zorg; op weg naar Beterland, Plexus, Amsterdam, 2011. Zie ook: Roon, J. van, Van instituten naar netwerken; het ziekenhuis van de toekomst, Boer & Croon, Amsterdam, 2010.
 
119
Bestuurlijk hoofdlijnenakkoord 2012-2015 tussen de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Zelfstandige Klinieken Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag, 4 juli 2011, p. 4.
 
120
Hoofdlijnen bekostiging vrij gevestigd medisch specialisten transitie 2012-2014: afspraken tussen de Orde van Medisch Specialisten, De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen en het Ministerie van VWS, Den Haag, december 2010. Zie voor een uitwerking van dit model: Schippers, E.I., Nadere uitwerking voorhang beheersmodel Medisch Specialisten, Ministerie van VWS, brief d.d. 16 maart 2011 (CZ-IPZ-3056668).
 
121
Linders, J.J.M. en J.W. van Manen, ‘De opvolger van de maatschap’, in: Medisch Contact, 66 (2011), nr. 27, p. 1334-1337.
 
122
Zie voor een juridische vergelijking van beide rechtsvormen: Linders, J.J.M. en J.W. van Manen, ‘De opvolger van de maatschap’, in: Medisch Contact, 66 (2011), nr. 27, p. 1334-1337.
 
123
Idem, p. 1334-1337.
 
124
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, De relatie medisch specialist en ziekenhuis in het licht van de kwaliteit van zorg,Den Haag, 2010, p. 5. Zie ook: Scholten, G., e.a., ‘RVE opent perspectief’ in: ZM Magazine, 2011, nr. 1, p. 4-7.
 
125
Zie hierover: Gelpke, M.E. en W.I. Koelewijn, ‘Het wetsvoorstel Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG; over nieuwe beheers- en verdeelmodellen en onverklaarbare inkomensverschillen’, in: Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 35 ( 2011), nr. 5, p. 389-404.
 
Metagegevens
Titel
8 ziekenhuiszorg
Auteur
J.M. Boot
Copyright
2013
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8006-0_8