Samenvatting
De fysiologie van alle vliegtuigpassagiers wordt beïnvloed door wetten van traagheid, zwaartekracht en druk- en temperatuurveranderingen. Tijdens start en landing doen zich wisselingen in de atmosferische druk voor en tijdens de kruisvlucht is de luchtdruk in de cabine lager dan op zeeniveau. Er heerst een (zeer) lage relatieve luchtvochtigheid in de cabine en de ozonconcentratie is er vaak hoger dan op zeeniveau. Er kunnen zich plotselinge bewegingen voordoen in elke richting en er zijn vibraties die worden veroorzaakt door motoren, luchtstroom en turbulentie. Een aantal van deze factoren kunnen invloed hebben op het wel en wee van moeder en foetus. Deze invloeden zijn echter in het algemeen niet zodanig dat zij direct gevaar opleveren.