Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

Voeding en leeftijdsfase

Gepubliceerd in: Voedingsleer

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Verhoudingsgewijs groeit een peuter veel minder snel dan een zuigeling. Dat heeft invloed op zijn eetlust. Naast de verminderde voedingsbehoefte ontdekt de peuter zijn eigen wil en dat uit zich vaak tijdens het eten aan tafel met de rest van het gezin (zie paragraaf 15.1).Als het kind ouder wordt en een gevarieerder voedingspatroon krijgt, kan blijken dat hij een voedselovergevoeligheid heeft. Er is dan sprake van een voedselallergie of een voedselintolerantie (zie paragraaf 15.2).Tussen de 6 en 12 jaar maakt het kind een behoorlijke groei door en is hij ook nog eens erg actief. Daardoor is de behoefte aan energie en voedingsstoffen vrij hoog in deze periode (zie paragraaf 15.2).Bij een kind wordt van acute ondervoeding gesproken als het gewicht daalt, terwijl de lengtegroei wel doorgaat. Een kind is chronisch ondervoed als er naast de gewichtsdaling ook sprake is van een achterstand in de lengtegroei (zie paragraaf 15.2).In de puberteit vindt de groeispurt plaats en kan de jongere enorm hongerig zijn. Ondanks de groei die hij doormaakt, kan een puber die weinig sport en ongezond eet, toch makkelijk overgewicht ontwikkelen (zie paragraaf 15.3).Anorexia nervosa komt steeds vaker voor. Meestal bij jonge meisjes, maar ook bij jongens en volwassenen. De belangrijkste kenmerken van anorexia nervosa zijn: een gestoord eetgedrag (weinig tot niks meer eten), mager willen zijn en ergens controle over willen hebben, bijvoorbeeld over de hoeveelheid kcal of het afvallen zelf. (zie paragraaf 15.3).Overgewicht komt steeds meer voor, ook onder ouderen. Anderzijds komt er ook veel ondervoeding bij deze leeftijdscategorie voor. Eén van de oorzaken is een verminderde energiebehoefte doordat ouderen vaak minder (kunnen) bewegen. Als je minder dan 1700 kcal per dag gebruikt, is de kans op een gebrek aan voedingsstoffen erg groot (zie paragraaf 15.4).Ouderen vanaf 70 jaar krijgen het advies 20 mcg vitamine D per dag te gebruiken. Als een oudere te weinig voedingsstoffen binnenkrijgt, kan een multivitaminepreparaat met 50 tot 100% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) helpen. Ook het slikken van vitamine B12 (2,8 mcg per dag) wordt aangeraden (zie paragraaf 15.4).Juist bij ouderen moet je de vochtbalans goed in de gaten houden. Ze vergeten wel eens te drinken omdat hun dorstgevoel afneemt, terwijl ouderen juist vaak wat extra vocht kunnen gebruiken. Aan ouderen wordt minimaal 1,7 liter vocht per dag geadviseerd (zie paragraaf 15.4).Osteoporose (botontkalking) is een groot probleem bij ouderen, vooral bij vrouwen. Door hormoonveranderingen neemt het risico op deze aandoening na de overgang toe. Tips ter voorkoming van osteoporose: voldoende calcium, voldoende vitamine D en genoeg beweging (zie paragraaf 15.4).Bij het ouder worden neemt het spierweefsel af en het vetweefsel toe. Dit verschijnsel wordt sarcopenie genoemd (zie paragraaf 15.4).Door veranderingen in het maag- darmkanaal neemt de resorptie van voedingsstoffen op oudere leeftijd af, vooral van vitamine B12. De oorzaak hiervan kan een gebrek aan de intrinsieke factor zijn die zorgt voor de opname van vitamine B12 (zie paragraaf 15.4).Bij mensen met dementie komen vaak problemen met voedsel en eten voor. In het beginstadium uit zich dat dikwijls in meer en ongepast eten. In een later stadium kan onverschilligheid ten aanzien van voeding en eten ontstaan (zie paragraaf 15.4).

Metagegevens
Titel
Voeding en leeftijdsfase
Copyright
2016
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1561-1_15