De rol van sociaal adaptatievermogen
In de DSM-5 ligt de nadruk bij het vaststellen van een verstandelijke beperking op het sociaal adaptatievermogen. De rol van een IQ-score wordt hiermee minder belangrijk gemaakt dan in de vorige versie van dit classificatiesysteem, de DSM-IV-TR. Het is nu zaak om ook in de klinische praktijk de aandacht meer te richten op het sociaal adaptatievermogen. Daarvoor is een goede definitie van dit kenmerk noodzakelijk om daarmee tevens tot betrouwbare en valide operationalisaties te komen in de vorm van een diagnostisch instrumentarium. In dit kader kan het begrip executieve functies een belangrijke rol spelen. Het recente werk van Russel Barkley is relevant zowel voor het theoretisch kader als voor de klinische praktijk. Hoe beter de beperkingen én de vaardigheden van een persoon in beeld zichtbaar worden door middel van een goede diagnostiek, hoe beter men op het gebied van wonen, scholing, werken en vrije tijd aan kan sluiten bij de (on)mogelijkheden van een persoon en hoe kleiner de kans op onder- en overvraging. De kinderen met een lichte verstandelijke beperking lopen door de transitie van de jeugdzorg het risico dat hun problematiek ook als licht wordt gezien. Specialistische kennis van deze doelgroep blijft daarom onontbeerlijk om erger te voorkomen.