2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Supervisie en lichaamstaal
Auteur : Rob Schurink
Gepubliceerd in: Supervisie in onderwijs en ontwikkeling
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Als kind was ik van meet af aan sterk op concrete ervaring gericht, ik was een type van ‘handen in de aarde’ en alles maken wat voorhanden was: hutten in alle soorten en maten, een fietscrossbaan, een voetbalveld. Mijn fantasie en verbeelding leidden mijn jonge lijf naar allerlei motorische ervaringen en compenseerden mijn niet al te rijke aanleg voor ‘echte’ sport. Een echte ‘speler’, zo was ik als kind wel te typeren. Op mijn zeventiende begon ik met zwemles geven aan kinderen en daar werd mijn vuurtje voor het onderwijs ontstoken. Helemaal toen ik in mijn diensttijd gedurende een nacht in Duitsland de wacht moest houden achter mijn radarscherm en in één ruk het boek
Psychologie van het lichaam
van Kugel (1973) uitlas. Weliswaar begreep ik er niet alles van, maar ik werd er zo door gegrepen dat ik vanaf toen wist wat ik wilde: naar de academie voor lichamelijke opvoeding. In 1980 lukte dat en na vier prachtige jaren begon ik in 1984 als vakleerkracht bewegingsonderwijs aan zeven basisscholen. Veel kinderen zijn langsgekomen, veel boeiende en leerzame ervaringen waarbij ook complexe vragen aan het licht kwamen, zoals: Wat maakt dat het ene kind zo makkelijk tot leren komt en het andere veel minder? Hoe kan het dat een categorie kinderen van begin af aan gedoemd lijkt minder geaccepteerd en gewaardeerd te worden? en, nog lastiger: In hoeverre werkt het onderwijs zelf mee aan de verdeling van kansarmen en kansrijken in onze maatschappij?