2005 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Slotbeschouwing
Gepubliceerd in: Pedagogiek in beeld
De ontwikkeling van kinderen is niet bij de geboorte vastgelegd. Het DNA geeft geen blauwdruk van de menselijke levensloop, predestinatie is wetenschappelijk gezien een onverdedigbare illusie. Kinderen worden groot (of juist klein gehouden) door opvoeding en onderwijs. De vraag wat (on)wenselijke ontwikkelingen of opvoedingsdoelen zijn is niet op empirische gronden te beantwoorden. Voor de empirische pedagogiek is de constatering van belang dat de ontwikkeling van kinderen door volwassenen te beïnvloeden is en via voortdurende transactie met een veranderbare omgeving in zekere mate te sturen valt. Dat gegeven biedt gegronde reden tot wetenschappelijke bestudering van opvoeding en onderwijs. De pedagogiek bestudeert hoe de ontwikkeling van kinderen door opvoeding of onderwijs in (goede of slechte) banen wordt geleid. Door opvoeding en onderwijs te veranderen proberen pedagogen inzicht te krijgen in de uitwerking van pedagogisch handelen, en wegen te vinden om de effectiviteit ervan te verbeteren, of beter gezegd: ouders en professionele opvoeders gegevens te verschaffen waarmee ze in de dagelijkse praktijk oog kunnen krijgen voor verbetering. Natuurlijk zijn kinderen niet ‘maakbaar’ en zullen sensitieve opvoeders rekening houden met biologische of sociale beperkingen en mogelijkheden, en met de wensen van de kinderen zelf. Aan de basis van elke wetenschappelijk pedagogische bemoeienis ligt voor ons ten minste het uitgangspunt dat de fysieke en mentale integriteit van kinderen gerespecteerd worden, met erkenning van hun recht op opvoeding en onderwijs die hun huidige welbevinden en hun toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden bevorderen.