Gepubliceerd in:
2021 | OriginalPaper | Hoofdstuk
9. Pijnmodulerende systemen
Samenvatting
Ons pijnsysteem is geen statisch systeem van opstijgende banen, maar kan gemoduleerd worden door afdalende systemen die hun oorsprong hebben in de hersenstam (PAG = periaqueductale grijze stof, en RVM = rostroventromediaal medullair gebied). Via deze systemen kan de pijngevoeligheid gericht worden afgestemd op de situatie. Dit kan inhibitie of facilitatie zijn. Wanneer overleving prioriteit heeft, zien we een pijninhibitie: stress-analgesie. In dergelijke situaties zou pijn de kans op overleving kunnen verminderen. In andere situaties, bijvoorbeeld weefselschade, ontsteking en kwetsbaarheid, zien we juist een toename van de pijngevoeligheid: stress-sensitisatie. Sommige pijnmodulerende systemen werken via endorfinen: lichaamseigen, morfineachtige stoffen. Pijnmodulerende systemen kunnen door uiteenlopende factoren worden beïnvloed: stress, emoties, cognities, verwachtingen, leerprocessen, counterstimulation of acupunctuur. Pijnvermindering door een placebo blijkt voor een groot deel via endorfinerge pijninhiberende systemen tot stand te komen. Een nocebo-effect ontstaat onder andere wanneer de patiënt meer pijn verwacht, bijvoorbeeld door negatieve informatie (‘uw rug is versleten’). Via pijnfaciliterende systemen wordt dan de pijngevoeligheid vergroot.