Samenvatting
Neurodegeneratieve aandoeningen zijn doorgaans ongeneeslijke progressieve verzwakkende aandoeningen, op basis van degeneratie of verlies van neuronen of neuronennetwerken. Ze kunnen zich uiten in toenemende motorische, cognitieve, mentale en/of gedragsmatige stoornissen. De meeste neurodegeneratieve aandoeningen hebben een opvallend kernsymptoom, bijvoorbeeld cognitieve achteruitgang bij dementie, spierzwakte bij ALS, rigiditeit en tremor bij de ziekte van Parkinson. Bij vrijwel alle neurodegeneratieve aandoeningen kunnen ook neuropsychologische stoornissen bestaan, enerzijds als subtiel beginsymptoom, anderzijds in het kader van de zich verder ontwikkelende ziekte. Dit hoofdstuk bespreekt van de belangrijkste neurodegeneratieve aandoeningen de diagnostische criteria, de belangrijkste symptomen en verloop, met een accent op de neuropsychologische stoornissen: de dementieën, Parkinson-spectrum-aandoeningen, progressieve supranucleaire parese (PSP), corticobasale degeneratie (CBD), multisysteematrofie (MSA), ziekte van Huntington, multiple sclerose (MS), spinocerebellaire degeneraties, cerebrale amyloïde angiopathieën (CAA) en amyotrofische laterale sclerose (ALS). Het betreft hier een bondig overzicht. Voor uitgebreide informatie wordt verwezen naar tekstboeken klinische neurologie.