Gepubliceerd in:
2017 | OriginalPaper | Hoofdstuk
15. Longcarcinoom en de rol van de huisarts
Samenvatting
In Nederland kregen 11.900 mensen in 2014 longkanker; in België 8.196. Longkanker is te verdelen in niet-kleincellige longcarcinomen (die weer onderverdeeld kunnen worden in plaveiselcelcarcinoom, adenocarcinoom en grootcellig carcinoom) en kleincellige longcarcinomen. De belangrijkste oorzaak van longkanker is nog steeds roken. Ook passief meeroken leidt tot een verhoogd risico op het krijgen van longkanker. Helaas heeft het merendeel van de patiënten (70–75 %) bij diagnose een gemetastaseerde ziekte. Diagnostiek van longcarcinoom vindt plaats door middel van bronchoscopie en CT-thorax gecombineerd met een PET-scan. Ook genetisch onderzoek heeft tegenwoordig een belangrijke rol binnen de diagnostiek. Het is van belang naast de exacte pathologische diagnose het juiste stadium vast te stellen. Op basis hiervan kan het behandelplan worden vastgesteld. Behandeling bestaat uit chirurgische curatie of, als dat niet meer mogelijk is, uit chemoradiatie. Gezien de vaak slechte prognose, is het belangrijk al vroeg een palliatief traject uit te zetten om voldoende kwaliteit van leven te hebben.