Inleiding
De reflectie op de aard van de relatie arts-patiënt en de daarmee samenhangende verplichtingen is eeuwenlang een aangelegenheid geweest die in hoofdzaak artsen bezighield. Een vroeg voorbeeld hiervan is de
Eed van Hippocrates, waarvan – anders dan de naam doet vermoeden – de auteur onbekend is, maar waarvan het tevens aannemelijk is dat hij is ontstaan in de tijd dat Hippocrates leefde (omstreeks 400 voor Christus) en zeer wel kan zijn verbonden met de gedachtewereld en de beroepsopvatting van de medische traditie die met zijn persoon in verband worden gebracht. De relatie arts-patiënt is in de gedachtegang van de Eed een afgeleide van de verplichtingen van de arts. De patiënt figureert hier nog niet als een zelfstandige drager van rechten jegens de arts, maar is veeleer het object van de professionele verplichtingen die de arts op zich heeft genomen bij zijn toetreding tot de medische beroepsgroep.