Skip to main content
Top

2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk

10 Klachtrecht en aansprakelijkheid

Auteurs : Prof. mr. dr. D. P. Engberts, Mr. L. E. Kalkman-Bogerd

Gepubliceerd in: Gezondheidsrecht

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Vrijwel iedere arts zal tijdens zijn beroepsuitoefening te maken krijgen met ontevreden patiënten. Ontevreden patiënten zijn onlosmakelijk verbonden met de uitoefening van het beroep. Het is voor de arts dan ook van belang om te weten hoe hij met deze onvrede moet omgaan.
Voetnoten
1
Het melden van incidenten wordt besproken in hoofdstuk 11.
 
2
KNMGrichtlijn Omgaan met incidenten, fouten en klachten. Utrecht; 2007. Zie tevens Kamerstukken II 2007/08, 31 476, nr. 2, p. 2 waar wordt vermeld dat in de mogelijk toekomstige wet cliëntenrechten zorg het recht op informatie expliciet het recht gaat omvatten op informatie over fouten die merkbare gevolgen (kunnen) hebben voor de cliënt.
 
3
Rb. Utrecht 7 februari 2002, TvGR 2002/40.
 
4
Rb. Utrecht 8 december 1998, TvGR 1999/32; Rb. Groningen 18 februari 1999, Nieuwsbrief Personenschade, mei 1999, p. 11-12.
 
5
Stb. 1995, 308. In 2005 is de wet gewijzigd, Stb. 2005, 216 en Stb. 2005, 217.
 
6
Stb. 1996, 204.
 
7
Wel geldt voor onvrijwillig opgenomen patiënten (op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, Wet BOPZ) een bijzondere regeling voor klachtenbehandeling in art. 41 Wet BOPZ. Zie hoofdstuk 3.
 
8
Stcrt. 2007, 101, p. 18. De Leidraad is ook te raadplegen via www.​igz.​nl
 
9
Art. 6 en 7 van de Leidraad Meldingen IGZ.
 
10
Art. 1 WKCZ.
 
11
De verhouding tussen dit klachtenreglement en de klachtenregeling is niet geheel duidelijk. In de praktijk wordt veelal gebruikgemaakt van één document, waarin alle regels die betrekking hebben op het klachtrecht van de WKCZ zijn opgenomen.
 
12
Desnoods met toepassing van bestuursdwang; art. 3b WKCZ.
 
13
Kantonrechter Groningen 23 september 1999, TvGR 1999/77.
 
14
Kamerstukken II 1993/94, 23 040, nr. 5, p. 24 (MvA) en Kamerstukken II 1994/95, 23 040, nr. 7, p. 6-7 (NEV).
 
15
Art. 4 WKCZ.
 
16
In het tuchtrecht voor de gezondheidszorg, geregeld in de Wet BIG, wordt aangenomen dat beide partijen (klager en aangeklaagde) geen belemmeringen dienen te ondervinden ten aanzien van het naar voren brengen van relevante informatie. Zie paragraaf 11.​3.
 
17
Zie art. 2 WBP (reikwijdte bepaling).
 
18
Anders B Sluijters, Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht 2008, art. 4 WKCZ, aant. 2. Hij beroept zich op art. 21 lid 1 sub a WBP, waarin o.m. is geregeld dat verwerking van medische gegevens is toegestaan voor zover dat met het oog op de beroepspraktijk noodzakelijk is. Het is naar zijn mening goed verdedigbaar dat het overleggen van gegevens in een wettelijke klachtprocedure noodzakelijk is voor de beroepspraktijk.
 
19
HR 8 april 2003, MC 2003;58:777-8.
 
20
Bijvoorbeeld: meer aandacht voor het bijhouden van het medisch dossier, wenselijkheid van een training in communicatie voor artsen, opstellen van een protocol voor pijnbestrijding bij terminale patiënten e.d.
 
21
Kamerstukken II 1992/93, 23 040, nr. 3, p. 18-22 (MvT).
 
22
Kamerstukken II 1992/93, 23 040, nr. 3, p. 2-3 (MvT); Kamerstukken II 1993/94, 23 040, nr. 5, p. 10 (MvA).
 
23
Kamerstukken II 1993/94, 23 040, nr. 5, p. 40 (MvA). geheel niet in staat zijn om de kwestie te beoordelen. In dat laatste geval moet worden beslist
 
24
Rb. Rotterdam 8 oktober 1997, TvGR 1997/12: een klacht over een gedraging die tevens aanleiding was voor aansprakelijkstelling moest door de klachtencommissie in behandeling worden genomen. Beperking van het klachtrecht tot klachten die geen betrekking hebben op aansprakelijkstelling en/of schadevergoeding is niet in overeenstemming met de WKCZ.
 
25
In de praktijk wordt door de tuchtrechter wel acht geslagen op een oordeel van de klachtencommissie over hetzelfde geval en aansprakelijkheidsverzekeraars willen met betrekking tot ingediende claims geïnformeerd worden over een eventueel oordeel van de klachtencommissie dat betrekking heeft op de gedraging die aanleiding was voor het indienen van de claim.
 
26
Art. 3, 3a en 3b WKCZ.
 
27
Art. 2a WKCZ.
 
28
Zie bijvoorbeeld Legemaate J. Een verwarrende dubbelrol. Klachtencommissie dreigt verlengde arm van de inspectie te worden. MC. 2003;58:774-6.
 
29
In de Klachtenrichtlijn Gezondheidszorg (Utrecht 2004), waarin aanbevelingen voor de opvang van klachten worden gedaan, wordt wel aandacht aan klachtenbemiddeling besteed.
 
30
Kamerstukken II 1999/00, 26 800 XVI (Begroting VWS), standpunt van de minister van VWS inzake het rapport Evaluatie Wet klachtrecht cliënten zorgsector, p. 7. In de mogelijk toekomstige Wet cliëntenrechtenzorg, wordt wel een regeling voor klachtenbemiddeling opgenomen, Kamerstukken II 2007/08, 31 476, nr. 1.
 
31
ZonMw. Evaluatie Wet klachtrecht cliënten zorgsector. Den Haag; 1999, p. 114. Bijna tweederden van de klagers hebben na afloop van de klachtenprocedure – ook indien de klacht gegrond is verklaard – niet het gevoel dat hun recht is gedaan en bijna de helft is ontevreden over de gang van zaken tijdens de klachtenbehandeling.
 
32
RT Den Haag 21 december 2004, Stcrt. 2005, nr. 43, p. 22.
 
33
Dit blijkt uit een door de KNMG onder haar leden gehouden enquête, zie MC. 1999;54:519. Artsen twijfelen nogal eens aan de deskundigheid van de leden van de klachtencommissie. Soms deed de commissie een aanbeveling die niet kon worden gerealiseerd, omdat dit in strijd zou zijn met de standaard binnen de eigen beroepsgroep of praktisch onwerkbaar was. Ook ontbrak het nogal eens aan een zorgvuldige weergave van de visies van partijen.
 
34
ZonMw. Evaluatie Wet klachtrecht cliënten zorgsector. Den Haag; 1999, p. 114. In dit onderzoek komt evenwel naar voren dat een ruime meerderheid van de beklaagden tevreden is over de klachtenbehandeling.
 
35
Zie ZonMw. Evaluatie Wet klachtrecht cliënten zorgsector. Den Haag; 1999, p. 115. In het door de KNMG onder haar leden uitgevoerde onderzoek, komt de wens van artsen naar een beroepmogelijkheid wel uitdrukkelijk naar voren, MC. 1999;54:519.
 
36
Argumenten die daarbij naar voren worden gebracht zijn: de commissie is niet voldoende deskundig, een uitspraak die op praktische problemen stuit, is per definitie ondeugdelijk evenals een oordeel dat indruist tegen door de zorgaanbieder gemaakte afspraken.
 
37
RT Amsterdam 25 maart 2003, Stcrt. 2003, nr. 96, p. 16.
 
38
De in 2004 onder voorzitterschap van FCB van Wijmen tot stand gekomen Klachtenrichtlijn Gezondheidszorg kan hierbij behulpzaam zijn.
 
39
Kamerstukken II 2007/08, 31 476, nr. 1 Brief inzake patiënten- en cliëntenrechten. Zie tevens paragraaf 2.​5.
 
40
Voor gezondheidszorgpsychologen en psychotherapeuten per 1 april 1998.
 
41
Tuchtrechtbesluit BIG, Stb. 1997, 238.
 
42
Zie tevens paragraaf 10.3.6.
 
43
Art. 47 Wet BIG.
 
44
CTG 16 december 2004, TvGR 2005/5.
 
45
CTG 22 juni 2004, GJ 2004/4.
 
46
CTG 8 april 2004, MC 2004, p. 1276-1278.
 
47
CTG 16 december 2008, Stcrt. 2009, nr. 584.
 
48
CTG 4 maart 2004, Stcrt. 2004, nr. 56, p. 15, TvGR 2004/30.
 
49
CTG 16 april 1998, TvGR 1999/5.
 
50
RT Eindhoven 27 februari 2007, MC 2007, p. 948-950.
 
51
CTG 17 november 2005, Stcrt. 2005, 239, p. 16.
 
52
In de zaak tegen de anesthesioloog komt het CTG met een vergelijkbare uitspraak: ook hij mag zijn tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid niet te beperkt opvatten. Die verantwoordelijkheid strekt verder dan alleen de technische vaardigheid om narcose toe te dienen aan een patiënt die door een collega-anesthesioloog pre-operatief is beoordeeld, CTG 17 november 2005, Stcrt. 2005, 239, p. 17.
 
53
HR 17 maart 1995, NJ 1995, 432; CTG 25 maart 2004, Stcrt. 2004, 66, p. 21; RT Den Haag 8 april 2003, TvGR 2003/66; RT Den Haag 4 december 2007, Stcrt. 2008, 36, p. 23 (voorwaardelijke schorsing voor huisarts die een jaar lang een seksuele relatie met patiënte onderhield. Tevens strafrechtelijk veroordeeld wegens ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënt, 100 uren taakstraf en een voorwaardelijke ontzegging zijn beroep uit te oefenen voor de duur van twee jaar).
 
54
CTG 6 januari 2004, Stcrt. 2004, 7, p. 19.
 
55
Art. 47 lid 1 Wet BIG.
 
56
In de Millecam-zaak heeft de tuchtrechter de toepassing van alternatieve geneeswijzen hard aangepakt, CTG 19 juni 2007, nr. 2006/137, 2006/138, 2006/139, www.​tuchtcollege-gezondheidszorg.​nl en TvGR 2007/39, TvGR 2007/40, TvGR 2007/41.
 
57
Zie ook Kalkman-Bogerd LE 2008, (Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht), art. 47 Wet BIG, aant. 5; Leenen HJJ, Dute JCJ, Kastelein WR. Handboek Gezondheidsrecht. Deel II. Gezondheidszorg en recht. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008, p. 369-73.
 
58
RT Amsterdam 16 februari 1999, TvGR 1999/35; RT Zwolle 2 december 1999, TvGR 2000/31.
 
59
Kamerstukken II 1987/88, 19 522, nr. 7, p. 97-8 (MvA).
 
60
Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 76 (MvT).
 
61
CTG 18 december 2001, Stcrt. 2002, 10; CTG 4 april 2002, nr. 2001/109; CTG 6 januari 2004, nr. 2003/076. Zie verder www.​tuchtcollege-gezondheidszorg.​nl
 
62
CTG 18 december 2001, Stcrt. 2002, 10.
 
63
CTG 20 januari 2005, TvGR 2005/11.
 
64
Zie hoofdstuk 11.
 
65
Art. 48 Wet BIG.
 
66
Kamerstukken II 1985/86, 19 522 (wetsvoorstel Wet BIG), nr. 3, p. 131.
 
67
CTG 25 juli 2006, Stcrt. 2006, 152, p. 7; CTG 29 juni 2006, Stcrt. 2006, 130, p. 14.
 
68
Zie paragraaf 10.3.6.
 
69
CTG 5 december 2002, TvGR 2003/20.
 
70
Behalve deze mogelijkheid van onmiddellijk werkende maatregelen in het tuchtrecht regelt de Wet BIG ook nog een andere mogelijkheid om direct in te grijpen: art. 96a en 96b Wet BIG. Deze bepalingen maken het mogelijk om voorafgaand aan dan wel gedurende de strafvervolging van een verdachte van overtreding van art. 96 Wet BIG (niet-ingeschrevene of ingeschrevene die buiten zijn deskundigheidsgebied treedt, veroorzaakt schade of een aanmerkelijke kans daarop), een voorlopige maatregel op te leggen, inhoudende een bevel zich van bepaalde handelingen te onthouden.
 
71
Art. 9 Wet BIG.
 
72
Art. 11 wet BIG en art. 5 Registratiebesluit BIG.
 
73
Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, Stb. 2007, 530. Zie tevens Aanhangsels van handelingen, Kamerstukken II 2008/09, 1645.
 
74
Art. 42 Wet BIG. Zie verder Pronk MT. Knelpunten van het BIG-register geregistreerd. TvGR 2007; 31: 34-40.
 
75
Art. 50 en 52 Wet BIG.
 
76
Art. 51 Wet BIG.
 
77
Er zijn vijf regionale tuchtcolleges, in Groningen, Zwolle, Amsterdam, Den Haag en Eindhoven (art. 2 Tuchtrechtbesluit BIG).
 
78
ZonMw. Evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Den Haag; 2002. Zie ook paragraaf 10.3.6.
 
79
RT Groningen 22 mei 2000, TvGR 2001/7.
 
80
CTG 23 januari 2003, TvGR 2003/28.
 
81
MT Amsterdam 4 maart 1997, Stcrt. 1997, 67.
 
82
CTG 12 augustus 2004, Stcrt. 2004, nr. 157, p. 22.
 
83
Art. 65 lid 7 Wet BIG.
 
84
Art. 66 Wet BIG.
 
85
ZonMw. Evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Den Haag; 2002. Zie tevens paragraaf 10.3.6.
 
86
Art. 65 lid 2 Wet BIG.
 
87
Art. 65 lid 5, 65 lid 10, 65 lid 6 Wet BIG.
 
88
Zie bijvoorbeeld RT Amsterdam 25 maart 2003, Stcrt. 2003, 96.
 
89
CTG 27 april 1999, TvGR 2000/5.
 
90
Art. 67 en 68 Wet BIG.
 
91
CTG 24 april 2003, Stcrt. 2003, nr. 96.
 
92
RT Amsterdam 15 april 2003, Stcrt. 2003, 146.
 
93
Art. 70 Wet BIG.
 
94
HR 15 november 1996, TvGR 1997/20; CMT 14 november 1996, TvGR 1997/11.
 
95
Kamerstukken II 1987/88, 19 522, nr. 7, p. 82 (MvA).
 
96
CTG 6 september 2001, TvGR 2001/63.
 
97
CTG 14 november 1996, TvGR 1997/11.
 
98
CTG 10 mei 2005, Stcrt. 2005, 107, p. 10.
 
99
Art. 73 Wet BIG.
 
100
De inspectie kan ook beroep instellen in een zaak waarin ze eerder geen partij is geweest.
 
101
ZonMw. Evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Den Haag; 2002. Zie tevens paragraaf 10.3.6.
 
102
CTG 12 juni 2003, Stcrt. 2003, 112.
 
103
Art. 71 Wet BIG.
 
105
Art. 79-85 Wet BIG.
 
106
Zie bijvoorbeeld: Bakker JJR. Tuchtrecht onder de Wet BIG. TvGR. 2000;24:418-24. Kastelein WR. Tuchtrecht in de Wet BIG. Ervaringen 1997-2000. TvGR. 2000;24:425-34. Sluijters B. De Wet BIG tegen het licht. Betere bescherming en nog wat. TvGR. 2001;25:29-36.
 
107
ZonMw. Evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Den Haag; 2002.
 
108
Rapport Huls, Den Haag, ministerie van Justitie 2006; voor een commentaar op dit rapport zie Gevers JKM. De modernisering van het tuchtrecht: kanttekeningen bij het rapport Huls. TvGR. 2007:516-23.
 
109
Kamerstukken II 2006/07, 30 800 XVI, nr. 167.
 
110
Kamerstukken II 2007/08, 29 279, nr. 61.
 
111
Kamerstukken II 2008/09, 31 700 XVI, nr. 89.
 
113
Art. 87a Wet BIG.
 
115
Art. 7:953 BW (verzekeringsovereenkomst).
 
116
Zie ook Drion CE. Misverstanden omtrent het recht op erkenning van fouten. NJB. 2008, nr. 24.
 
117
Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J. Handboek gezondheidsrecht. Deel I. Rechten van mensen in de gezondheidszorg. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007, p. 196-8.
 
118
Art. 6:74 BW.
 
119
Art. 6:162 BW.
 
120
Art. 7:446-468 BW In dit boek wordt deze regeling aangeduid als WGBO. In deze paragraaf over civielrechtelijke aansprakelijkheid zal tevens de verwijzing naar het Burgerlijk Wetboek (BW) worden opgenomen.
 
121
Art. 462 lid 1 WGBO (= art. 7:462 lid 1 BW).
 
122
Art. 463 WGBO (= art. 7: 463 BW).
 
123
Art. 468 WGBO (=art. 7: 468 BW).
 
124
De inspanning moet een bepaald niveau hebben waarbij de medisch professionele standaard in acht moet worden genomen.
 
125
Een ander voorbeeld van een resultaatsverbintenis is sterilisatie van de man.
 
126
HR 2 maart 2001, NJ 2001, 649, TvGR 2001/16 (protocol I); HR 1 april 2005, TvGR 2005/19, GJ 2005/57 (protocol II).
 
127
HR 12 juli 2002, TvGR 2003/17.
 
128
Hof Arnhem 6 maart 2007, TvGR 2007/13. In tuchtrechtelijke zin had de gynaecoloog wel onjuist gehandeld door de arts-assistent geen instructie te geven hem eerder te waarschuwen.
 
129
Art. 6:76 BW.
 
130
Art. 6:170 BW.
 
131
Art. 6:171 BW.
 
132
Art. 6:77 BW voor contractuele aansprakelijkheid, art. 6:173 BW voor aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad en art. 6:185 BW voor productenaansprakelijkheid.
 
133
Hof Den Bosch 28 augustus 2007, GJ 2007/152; De Telegraaf 12 april 2005.
 
134
Kamerstukken I 2004/05, 28 781 A, gewijzigd voorstel van wet (wetsvoorstel Affectieschade). Uit onderzoek is gebleken dat een meerderheid van naasten en nabestaanden een duidelijke behoefte heeft aan een recht op vergoeding van affectieschade. Vooralsnog zal worden uitgegaan van een vast bedrag voor de vergoeding van affectieschade. Na een aantal jaren zal worden geëvalueerd, hoe naasten en nabestaanden dit hebben ervaren, Kamerstukken I 2008/09, 28781 G.
 
135
Art. 6:106 BW.
 
136
HR 13 januari 1995, TvGR 1995/37.
 
137
HR 13 januari 1995, TvGR 1995/38 (Heel/Korver).
 
138
HR 2 maart 2001, TvGR 2001/16 (protocol I).
 
139
Rb. Arnhem 3 oktober 2002, TvGR 2003/30.
 
140
Art. 1:150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
 
141
HR 20 november 1987, NJ 1988, 500 (Timmer/Deutman).
 
142
HR 18 februari 1994, NJ 1994, 368 (Schepers/De Bruin).
 
143
HR 20 april 2007, RvdW 2007, 423, GJ 2007/120 (filshieclip) en HR 15 juni 2007, NJ 2007, 335, GJ 2007/121 (positioneringsarrest).
 
144
HR 13 januari 1995, TvGR 1995/38 (Heel/Korver).
 
145
HR 2 maart 2001, TvGR 2001/16 (protocol I).
 
146
HR 16 juni 2000, RvdW 2000, 155.
 
147
HR 1 oktober 1994, TvGR 1994/51.
 
148
HR 23 november 2001, TvGR 2002/20 (voorafgaand aan operatie onvoldoende geïnformeerd over risico op schade aan ruggenmerg c.q. dwarslaesie); HR 23 november 2001, TvGR 2002/21 (voorafgaand aan operatie niet geïnformeerd over risico op zenuwbeschadiging).
 
149
HR 19 maart 2004, TvGR 2004/47 (obductiearrest).
 
150
HR 7 december 2007, TvGR 2008/17; JA 2008/23 m.nt. RWM Giard (keizersnede te lang uitgesteld).
 
151
Hof Den Haag 10 oktober 2002, TvGR 2003/41.
 
152
Rb. Utrecht 8 december 1998, TvGR 1999/32; Rb. Utrecht 7 februari 2002, TvGR 2002/40.
 
153
Zie tevens art. 23 lid 1 sub c WBP: informatieverstrekking is toegestaan voor zover dit noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte.
 
154
MT Amsterdam 24 juni 1985, TvGR 1988/16, bekrachtigd door CMT 20 augustus 1987.
 
155
HR 18 maart 2005, TvGR 2005/26; RvdW 2005, 42 (baby Kelly).
 
156
Het aantal strafzaken tegen beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg is de afgelopen jaren wel toegenomen, Leenen HJJ, Dute JCJ, Kastelein WR. Handboek gezondheidsrecht Deel II Gezondheidszorg en recht. 5e geheel herziene druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008, p. 395 en 402.
 
157
Hof Amsterdam 9 april 2008, TvGR 2008/37 m.nt. B Sluijters (beklagzaak Millecam). Strafvervolging vindt plaats op grond van art. 300, leden 2, 3 en 4 Sr, art. 302 Sr en art. 255 jo. 257 Sr. Vervolging op grond van art. 96 Wet BIG, en art. 307 en 308 Sr was wegens verjaring niet meer mogelijk.
 
158
Art. 9a Sr.
 
159
Rb. Leeuwarden 10 juli 2001, TvGR 2001/64.
 
160
Rb. Middelburg 17 april 2002, TvGR 2003/11. Zie tevens Rb. Breda, 6 april 2006, GJ 2006/60, waar in een vergelijkbaar geval 100 uur taakstraf wordt opgelegd.
 
161
Art. 9 Sr.
 
162
Rb. Utrecht 12 november 2002, TvGR 2003/38. In een soortgelijk geval wordt volstaan met schuldigverklaring zonder strafoplegging, Rb. Rotterdam 12 december 2008, LJN: BG6732: verpleegkundige laat ernstig lichamelijk en geestelijk gehandicapt kind met epilepsie zonder toezicht in met water gevuld bad; het kind raakt onder water en overlijdt kort daarna.
 
163
Rb. Utrecht 30 november 2004, LJN AR6673.
 
164
De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering gebracht. Waarschijnlijk zijn dat de 51 dagen van het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de gevangenisstraf.
 
165
Hof Arnhem 12 oktober 2005, MC 2005;60:1896-1900, TvGR 2006/9.
 
166
Art. 40 Sr. Andere rechtvaardigingsgronden zijn: noodweer (art. 41 lid 1 Sr), uitvoering van een wettelijk voorschrift (art. 42 Sr) en uitvoering van een ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr).
 
167
Art. 41 lid 2 Sr.
 
168
Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen, art. 51 Sr.
 
169
Rb. Leeuwarden 23 december 1987, TvGR 1988/24.
 
170
Rb. Rotterdam 12 december 2008, LJN: BG6738.
 
171
Art. 29 Sv.
 
172
Zie tevens art. 23 lid 1 sub c WBP: informatieverstrekking is toegestaan voor zover dit noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte.
 
173
Zie over het onderwerp beroepsgeheim, zwijgplicht en verschoningsrecht hoofdstuk 2. Zie tevens de KNMGhandreiking beroepsgeheim politie/justitie, opgenomen in het vademecum van de KNMG.
 
174
Art. 98 en art. 125la Sv.
 
175
HR 8 mei 2001, TvGR 2002/8; Hof Den Haag 12 november 1986, TvGR 1987/11 (Terp-zaak).
 
176
Rb. Rotterdam 13 februari 2007, TvGR 2007/22 m.nt. WR Kastelein (Erasmus Medisch Centrum I).
 
177
HR 21 oktober 2008, TvGR 2009/9 (Erasmus Medisch centrum I, beroep in cassatie).
 
178
Zie ook nog HR 27 mei 2008, NJ 2008, 407: Inbeslagneming van recepten en medicatielijsten bij apothekers die werden verdacht van jarenlange fraude was gerechtvaardigd op grond van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Er was een groot maatschappelijk belang; de fraude heeft langdurig plaatsgevonden; er is geen andere mogelijkheid om de waarheid aan het licht te brengen en de recepten zullen worden geanonimiseerd en slechts steekproefsgewijs worden gebruikt.
 
179
Rb. Rotterdam 13 februari 2007, TvGR 2007/21 (Erasmus Medisch Centrum II).
 
180
HR 9 mei 2006, TvGR 2006/47 m.nt. WR Kastelein (consultatiebureaudossier peuter Savanna).
 
181
Rb. Den Haag 12 juli 2007, TvGR 2007/29.
 
Literatuur
go back to reference Duijnhoven FH van. Van basisarts tot specialist. Een juiste verhouding tussen theorie en praktijk in relatie tot het aansprakelijkheidsrecht. NJB. 2007, p. 1360–1365. Duijnhoven FH van. Van basisarts tot specialist. Een juiste verhouding tussen theorie en praktijk in relatie tot het aansprakelijkheidsrecht. NJB. 2007, p. 1360–1365.
go back to reference Duijst WLJM. Kroniek rechtspraak strafrecht. TvGR 2008;32:27–37. Duijst WLJM. Kroniek rechtspraak strafrecht. TvGR 2008;32:27–37.
go back to reference Hielkema AW, et al. WKCZ dilemma’s. Cliëntenparticipatie. Houten/Mechelen: Bohn Stafleu van Loghum; 2003. Hielkema AW, et al. WKCZ dilemma’s. Cliëntenparticipatie. Houten/Mechelen: Bohn Stafleu van Loghum; 2003.
go back to reference Kalkman-Bogerd LE. Commentaar op de Wet BIG (art. 47-85). In: Sluijters B, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 3e druk. Deventer: Kluwer; 2008. Kalkman-Bogerd LE. Commentaar op de Wet BIG (art. 47-85). In: Sluijters B, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 3e druk. Deventer: Kluwer; 2008.
go back to reference Klachtenrichtlijn Gezondheidszorg. Utrecht 2004. Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (CBO), Universiteit van Maastricht, Sectie Gezondheidsrecht, Stichting Ondersteuning Klachtopvang Gezondheidszorg. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden. Klachtenrichtlijn Gezondheidszorg. Utrecht 2004. Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (CBO), Universiteit van Maastricht, Sectie Gezondheidsrecht, Stichting Ondersteuning Klachtopvang Gezondheidszorg. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden.
go back to reference Leenen HJJ, Dute JCJ, Kastelein WR. Handboek Gezondheidsrecht. Deel II. Gezondheidszorg en recht. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008. p. 359–421.CrossRef Leenen HJJ, Dute JCJ, Kastelein WR. Handboek Gezondheidsrecht. Deel II. Gezondheidszorg en recht. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008. p. 359–421.CrossRef
go back to reference Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J. Handboek Gezondheidsrecht. Deel I. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007. p. 196–198. Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J. Handboek Gezondheidsrecht. Deel I. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007. p. 196–198.
go back to reference Mevis PAM. Gezondheidsrecht en strafrecht; ontwikkelingen in een niet altijd even gemakkelijke relatie. In: Ippel PC, Hartlief T, Mevis PAM. Gezondheidsrecht: betekenis en positie. Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2007. p. 123–173. Mevis PAM. Gezondheidsrecht en strafrecht; ontwikkelingen in een niet altijd even gemakkelijke relatie. In: Ippel PC, Hartlief T, Mevis PAM. Gezondheidsrecht: betekenis en positie. Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2007. p. 123–173.
go back to reference Ridder MJJ de. Kroniek rechtspraak civiel recht. TvGR. 2008;32:114–127. Ridder MJJ de. Kroniek rechtspraak civiel recht. TvGR. 2008;32:114–127.
go back to reference Sluijters B. De gezondheidszorg en het strafrecht. De delicten; bewijsproblemen. In: Sluijters B, Feber HRG. De gezondheidszorg en het strafrecht. Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht 1989. Sluijters B. De gezondheidszorg en het strafrecht. De delicten; bewijsproblemen. In: Sluijters B, Feber HRG. De gezondheidszorg en het strafrecht. Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht 1989.
go back to reference Smeehuijzen JL. Strafrechtelijke vervolging van medisch beroepsbeoefenaren wegens dood of zwaar lichamelijk letsel door schuld: uiterste terughoudendheid gepast. TvGR. 2000;24:362–374. Smeehuijzen JL. Strafrechtelijke vervolging van medisch beroepsbeoefenaren wegens dood of zwaar lichamelijk letsel door schuld: uiterste terughoudendheid gepast. TvGR. 2000;24:362–374.
go back to reference Stolker CJJM. WGBO en aansprakelijkheid. In: Legemaate J (red). De WGBO: van tekst naar toepassing. 3e druk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 1998. p. 127–39. Stolker CJJM. WGBO en aansprakelijkheid. In: Legemaate J (red). De WGBO: van tekst naar toepassing. 3e druk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 1998. p. 127–39.
go back to reference Themanummer over het BIG-tuchtrecht. TvGR. 2000;7(24). Themanummer over het BIG-tuchtrecht. TvGR. 2000;7(24).
Metagegevens
Titel
10 Klachtrecht en aansprakelijkheid
Auteurs
Prof. mr. dr. D. P. Engberts
Mr. L. E. Kalkman-Bogerd
Copyright
2009
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-7642-1_10