Samenvatting
In toenemende mate wordt de keuze van behandeling bij leukemieën bepaald door de gegevens die voortkomen uit gedetailleerd immunologisch, cytogenetisch en moleculair-diagnostisch onderzoek. Deze onderzoeken vinden plaats voorafgaand aan de behandeling en geven inzicht in het genotype van de leukemie en verschaffen belangrijke prognostische informatie. De therapie van leukemieën is in de loop der tijd diverser en geraffineerder geworden. Het therapeutisch arsenaal omvat, afhankelijk van het (sub)type leukemie, een gevarieerd scala aan chemotherapeutica, combinatiechemotherapie van uiteenlopende dosisniveaus, autologe en allogene stamceltransplantatie in tal van varianten, doelwittherapie gericht tegen bepaalde oncogenen (bijv. retinoïnezuur, imatinibmesylaat, midostaurine), nieuwe klassen van geneesmiddelen, zoals de IDH 1- en 2-blokkers (ivosidenib, enasidenib), toepassing van monoklonale antilichamen gericht tegen bepaalde differentiatiemarkers en daarnaast passende ondersteunende maatregelen (transfusie, antibiotica, antimycotica).