Samenvatting
Motorisch leren is een stiefkindje binnen de psychologie: het wordt weggezet als een of andere ondergeschikte vorm van procedureel leren. Dit is onterecht. Het beheersen van motorische vaardigheden is in ieders leven van belang: zingen, fietsen, voetballen, aardappelen schillen en breien. Iedere handeling heeft zijn eigen sensorische structuur: voor zingen is het gehoor van belang, voor fietsen in het verkeer het zien. De kinesthesie speelt bij alle motorische activiteiten een hoofdrol die niet gemakkelijk gemist kan worden. We leren iets doordat we feedback krijgen over het resultaat van onze bewegingspoging. Een therapeut of coach kan hieraan nog informatie toevoegen: knowledge of performance (KP) is informatie over de bewegingsuitvoering (voetafwikkeling, symmetrie van lopen enz.), knowledge of results (KR) is informatie over het bereikte einddoel (gelukt/niet gelukt, gehaalde punten enz.). Drie theorieën over motorisch leren hebben ieder hun eigen accent, maar vullen elkaar goed aan: de engramtheorie (de beweging moet in het hoofd komen zitten), de schematheorie (er vormen zich regels, de motorische grammatica) en de ecologische theorie (inspelen op de omgeving). Een moderne, verantwoorde aanpak binnen de motorische revalidatie is mede gebaseerd op principes uit deze theorieën.