Samenvatting
Om tot een werkdiagnose te komen wordt een diagnostisch proces doorlopen: het ‘klinisch redeneren’. Dat is het continu gegevens verzamelen en analyseren, gericht op het vaststellen van de probleemsamenvatting en deze vergelijken met mogelijke ziektescripts (diagnoses) om te komen tot een werkdiagnose en eventueel differentiaaldiagnose. Om tot een klinische beslissing te komen moet je zowel de werkdiagnose als de verwachting of wens van de zorgvrager én de context waarin de hulpverlening plaatsvindt, in overweging nemen. De volgende stap is het formuleren van een probleemsamenvatting, die wordt samengevoegd met verschillende ziektescripts. Dit praktijk betekent dat de probleemsamenvatting wordt vergelijken met een of meer geactiveerde ziektescripts. Hierna wordt gezocht naar onderscheidende, niet-onderscheidende, verwerpende en sleutelbevindingen. De mate van overeenkomst met de probleemsamenvatting bepaalt uiteindelijk of een script een werkdiagnose kan zijn, of het binnen de differentiaaldiagnose past of dat het verworpen wordt. Ten slotte wordt er ingegaan op het maken van diagnostische fouten. De klinische beslissing is de uitkomst van de eerste drie fases van het SPART, die je bewust of onbewust hebt doorlopen. Op basis van de klinische beslissing start je een therapie of verwijs je de patiënt naar het ziekenhuis.