De gang is belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Deze moet energiezuinig en symmetrisch verlopen. Een test die steeds vaker door fysiotherapeuten en kinderartsen wordt gebruikt, is de asymmetrische tonische nekreflex (ATNR). Deze reflex bestaat al in de baarmoeder en hoort zes maanden postnataal verdwenen te zijn door remming van het zich ontwikkelende centraal zenuwstelsel. Bij sommige kinderen is deze reflex op latere leeftijd echter nog aanwezig. De ATNR uit zich doordat, wanneer het hoofd van het kind naar een bepaalde zijde wordt gedraaid, er strekactiviteit in de arm of het been ontstaat waarover het kind geen beheersing heeft. Analyse van bekkensymmetrie tijdens het lopen van kinderen met een actieve ATNR is belangrijk om de specifieke bewegingen van deze groep beter te begrijpen. Het doel van deze studie was de gangsymmetrie bij kinderen met persisterende ATNR te onderzoeken. De studie werd uitgevoerd bij 50 kinderen met een persisterende ATNR. Een persisterende ATNR blijkt bekkenscheefstand en bekkenrotatie tijdens de gang negatief te beïnvloeden (p < 0,01). Kinderen jonger dan vijf jaar scoren statistisch significant hoger op de symmetrie-index voor de bekkenscheefstand dan kinderen van vijf jaar en ouder (p = 0,015); jongens scoren hoger op de symmetrie-index voor bekkenkanteling dan meisjes (p = 0,027).