01-12-2007 | Artikel
Interventies en interacties in de psychotherapie
Oratie Universiteit van Amsterdam, 26 september 2001
Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Psychotherapie | Uitgave 6/2007
Log in om toegang te krijgensemenvatting
In zijn oratie gaat Wim Trijsburg in op de dreigende tweespalt in de psychotherapie: enerzijds de opvatting dat de therapeut een neutrale persoon moet zijn die een abstinente positie moet innemen; anderzijds de erkenning van de ‘reële’ invloed van de therapeut in de therapeutische relatie en het therapieproces. Deze tweespalt lijkt samen te hangen met twee onderliggende tegenstellingen, namelijk het therapeutische monisme versus eclecticisme en specificiteit versus universaliteit. In zijn ordeningsschema (op p. 405) kunnen volgens Trijsburg verschillende groepen van interventies uit de monistische en universalistische modellen geplaatst worden, waarbij deze eerder als elkaar aanvullend dan als aan elkaar tegengesteld moeten worden gezien. Aldus kunnen specifieke interventies een toegevoegde waarde hebben die het effect van de aanwezige gemeenschappelijke factoren versterken. Trijsburg illustreert dat met (eigen) onderzoek naar gehechtheidsstijlen. Duidelijk wordt dat de afstemming op de gehechtheidsstijl van de cliënt van belang is voor wat er vervolgens in de therapie gebeurt. Het geschetste model lijkt dan ook potentieel van grote betekenis voor het begrijpen van het verloop van psychotherapieën. (Samenvatting door de redactie)