Samenvatting
Bedplassen (enuresis nocturna; EN) komt bij 10-15% van de kinderen ouder dan vijf jaar voor. Jaarlijks geneest 15% van de kinderen spontaan. De verhouding jongens : meisjes is 3:2. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de primaire- (nooit droog geweest) en secundaire (een periode droog geweest) vorm, omdat noch wat betreft de kans op onderliggend lijden, noch wat betreft de behandeling deze groep zich onderscheidt van de primaire vorm. Bij 50% van de kinderen is er een familiaire aanleg voor EN. Bedplassen komt bij allochtone kinderen 2-4 keer zo vaak voor als bij autochtone kinderen, hoewel de prevalentie van EN in de wereld overal ongeveer gelijk is. Van de volwassen mensen heeft 0,5-3% nog last van EN. Er is een relatie aangetoond tussen bedplassen en een grote nachtelijke urineproductie. Dit kan veroorzaakt worden door een lage nachtelijke productie van antidiuretisch hormoon (ADH), maar deze afwijking doet zich maar bij ongeveer 25% van de kinderen met EN voor. Maar een heel klein deel van de kinderen met EN heeft een te kleine blaasinhoud. Kinderen met EN zijn moeilijker te wekken door geluid (lees: plaswekker) dan kinderen zonder EN.