Top

Neuropraxis

Gepubliceerd in:

01-04-2001 | Artikelen

Het luie oog en het schele oog

Deel 1: oorzaak en gevolgen

Auteurs: Y. Donselaar, H. Spekreijse

Gepubliceerd in: Neuropraxis | Uitgave 2/2001

Abstract

Wie op het internet zoekt naar amblyopie, het luie oog, komt al snel terecht op de website www.vision3D.com. Op deze website, in de Verenigde Staten ooit medische website van de week, is veel interessante informatie te vinden over luie en schele ogen. Er valt te lezen dat ook op latere leeftijd het dieptezien, voorzover dat plaatsvindt door het samenwerken van twee ogen, zelfs voor iemand met een lui oog nog te verbeteren is door het volgen van vision therapy.

De reacties van vier deskundigen varieerden van ‘dat lijkt me sterk’ tot ‘die onzin gelooft u toch zeker niet!’ Hoe zit het nu met het luie en het schele oog? In het eerste deel van dit tweeluik wordt ingegaan op de oorzaak en de gevolgen van een lui of scheel oog. In deel twee zal de behandeling worden besproken.

volgende artikel Handvoorkeur en taaldominantie

Daw N.W. (1998). Critical periods and amblyopia. Arch Ophthalmol, 116 (4), 502–505.

Held R. (1991). Development of Binocular Vision and Stereopsis. In: Vision and Visual Dysfunction, Vol 9 Binocular Vision, D. Regan (red.), The Macmillan Press Ltd.

Hess R.F., Campbell F.W. & Greenhalgh T. (1978). On the nature of the neural abnormality in human amblyopia; neural aberrations and neural sensitivity loss. Pflügers Archiv 377, 201–207.

Imamura K., Richter H., Fischer H., Lennerstrand G., Franzen O., Rydberg A., Andersson J., Schneider H., Onoe H., Watanabe Y. & Langstrom B. (1997). Reduced activity in the extrastriate visual cortex of individuals with strabismic amblyopia. Neurosci Lett, apr 11, 225 (3), 173–176.

Kiorpes L. & McKee S.P. (1999). Neural mechanisms underlying amblyopia. Current Opinion in Neurobiology, 9, 480–486.

Levi D.M. (1994). Pathophysiology of binocular vision and amblyopia. Curr Opin Ophthalmol, oct 5 (5) 3–10. Review.

Montero V.M. (1999). Amblyopia decreaeses activation of the corticogeniculate pathways and visual thalamic reticularis in attentive rats: a ‘focal attention’ hypothesis. Neuroscience, 91, 805–817.

Norcia A.M., Harrad R.A. & Brown R.J. (2000). Changes in cortical activity during suppression in stereoblindness. Neuroreport, apr 7, 11 (5), 1007–1012.

Sireteanu R. (2000). The binocular visual system in amblyopia. Strabismus, 40, 2925–2949.

Sharma V., Levi D.M. & Klein S.A. (2000). Undercounting features and missing features: evidence for a high-level deficit in strabismic amblyopia. Nat. Neurosci, 3, 496–501.

Spekreijse H., Khoe L.H. & Tweel L.H. van der (1972). A case of amblyopia; electrophysiology and psychophysics of luminance and contrast. Adv Exp Med Biol., 24 (0), 141–156.

The early vs late strabismus surgery study group, How accurate is orthopic examination at age one? (1993). Strabismus, 1, 75–83.

Titel: Het luie oog en het schele oog
Deel 1: oorzaak en gevolgen
Auteurs: Y. Donselaar
H. Spekreijse
Publicatiedatum: 01-04-2001
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in: Neuropraxis / Uitgave 2/2001
Print ISSN: 1387-5817
Elektronisch ISSN: 1876-5785
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03070978

Bohn Stafleu van Loghum

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

Abstract

Log in om toegang te krijgen