Samenvatting
Als huisarts, gynaecoloog of uroloog is basiskennis over de ontwikkeling en anatomie van de geslachtsorganen belangrijk voor het interpreteren van urogynaecologische klachten. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe drie embryonale structuren zich tot een mannelijke of vrouwelijke ‘vorm’ van de inwendige en uitwendige geslachtsorganen ontwikkelen. Hierbij vormen de primitieve gonaden zich tot testes of ovaria en vormen de buizen van Wolff (man) of buizen van Müller (vrouw) zich tot de overige inwendige geslachtsorganen, terwijl de sinus urogenitalis de uitwendige geslachtsorganen vormt. De expressie van genen en de aanmaak en werking van hormonen spelen hierbij een cruciale rol. Verder worden de normale anatomie van de vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen, het benige bekken en de bekkenbodem beschreven en wordt er ingegaan op een aantal aangeboren afwijkingen, zoals uterusafwijkingen, cryptorchidisme en hypospadie.