2005 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Een net pak voor een Hell’s Angel
Franklin was een reus en een engel. De hand die hij gaf kwam van boven maar voelde merkwaardig licht en zacht. Licht was ook het blauw van zijn ogen en zacht was zijn blik. Maar verder was alles aan hem niet alleen groot maar ook hard en zwaar. Groot zijn bijna kaalgeschoren hoofd en zwaar zijn zwarte laarzen met ijzeren beslag. Beslagen waren ook de brede koppel en het korte vetleren jack dat hij droeg. Heavy metal had duidelijk niet alleen zijn muzikale voorkeur. Motorrijden mocht hij niet; zijn ouders waren er tegen dat hij zijn rijbewijs haalde. Maar hij zocht ze wel op, de mannen met hun grote motoren, en hij zocht ze op om over ‘criminaliteit’ en ‘vandalisme’ te praten, want die woorden fascineerden hem. Dat ze hem niet serieus namen ontging hem. Als zij hem zat waren begonnen ze de spot met hem te drijven en joegen hem weg. Dat voelde hij wel. Dan trok hij zich terug op zijn kamer en zijn begeleidster had hem wel eens met tranen in de ogen aangetroffen. Maar dat kwam van de Fisherman’s, zei hij.