01-04-2019 | Column
Down Under: het huilkransje
Gepubliceerd in: GZ - Psychologie | Uitgave 2/2019
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Het is zondagavond, op de kindergroep. De kinderen zijn net door hun ouders teruggebracht na een weekend thuis, en dat is altijd een moeilijk moment. De achtjarige Sven, een kind met autisme, is in klinische behandeling omdat zijn moeder hem niet meer aankon; hij was de baas in huis. Door hem naar de kliniek te brengen, heeft moeder de eerste stap gezet om de regie terug te krijgen. Maar zondagmiddag sloot Sven zich thuis op in de badkamer. ‘Ik ga niet terug naar die gevangenis!’, schreeuwde hij door de dichte deur. ‘Je gaat zelf maar, rotmoeder, ik haat je.’ De moeder van Sven is radeloos. Ze belt huilend naar de groepsleiding: ‘Ik vind het zo zielig voor hem, zal ik hem maar thuis laten?’ Twee uur later staan ze toch samen op de groep. De buurman heeft het slot van de deur opengemaakt en Sven in de auto gezet. Sven huilt terwijl hij zijn moeder uitzwaait.