Skip to main content
Top

2020 | OriginalPaper | Hoofdstuk

9. De sensomotorische cirkel

Auteur : Dr. Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Neurowetenschappen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Alles wat wij doen heeft zijn sensorische gevolgen: re-afferentie. We voelen de traptrede, we horen onszelf zingen of praten, we zien de tennisbal die we geslagen hebben. De re-afferentie geeft ons een greep op ons handelen. De re-afferentie kan worden uitgebreid met informatie die de leraar of therapeut geeft: knowledge of performance (KP) = informatie over de correcte uitvoering van een beweging, knowledge of results (KR) = informatie over het resultaat. Het belang van re-afferentie blijkt ook uit beeldvormend onderzoek: bij het verrichten van een handeling worden altijd ook sensorische gebieden geactiveerd (bijvoorbeeld akoestische schors bij praten). Iedere handeling heeft zijn eigen sensorische structuur: bij een balsport is het zien onontbeerlijk, bij vioolspelen of zingen is het gehoor onmisbaar, schaatsen/fietsen/skiën zijn onmogelijk zonder bewegingsgevoel (kinesthesie). Soms kunnen compensaties aangeleerd worden: de blinde leert braille, de dove gebarentaal, de patiënt met gevoelloze benen kijkt naar iedere stap. Een ‘efference copy’ is een kopie van een motorisch opdrachtsignaal die o.a. terechtkomt in sensorische schorsgebieden, die daardoor op de hoogte zijn van de re-afferentie die ophanden is. Een onverwachte externe waarneming (ex-afferentie) wordt daardoor totaal anders ervaren dan een verwachte, zelfveroorzaakte waarneming.
Woordenlijst
achterhoorn
achterste gedeelte van de grijze stof van het ruggenmerg waar zich de neuronennetwerken bevinden voor de verwerking van via de achterwortel binnenkomende informatie
achterstreng
achterste gedeelte van de witte stof van het ruggenmerg waarin de lange banen verlopen die informatie naar de hersenen vervoeren. Betreft vnl. fijne tast- en bewegingszin, zogenaamde gnostische sensibiliteit (in de kliniek ook wel ‘diepe gevoel’ genoemd)
basale kernen/ganglia
kernen in het binnenste van de hemisferen die van belang zijn voor de (automatische) motoriek
cerebellum
kleine hersenen
CVA
Cerebro Vasculair Accident. Lett. ‘ongeluk met hersenvaten’. In de volksmond: beroerte. De neurologische verschijnselen (parese, afasie etc.) ontstaan meestal plotseling ten gevolge van een stoornis in de bloedvoorziening van een deel van de hersenen (ischemie/infarct 80 %, bloeding 20 %)
efference copy/efferentiekopie
kopie van een motorisch opdrachtsignaal die aftakt naar diverse plaatsen in het centraal zenuwstelsel
ex-afferentie
prikkels die afkomstig zijn uit de omgeving en niet het directe of indirecte gevolg zijn van eigen beweging of handeling
formatio reticularis
groot netwerk van neuronen dat in, en over de gehele lengte van de hersenstam ligt. Vanuit dit netwerk wordt de hersenschors geactiveerd ten behoeve van de arousal (ARAS), en ook het ruggenmerg ten behoeve van houding en spiertonus (DRAS)
gnostische sensibiliteit
de ‘herkennende’ sensibiliteit: fijne discriminerende tast, kinesthesie
kinesthesie
houdings- en bewegingszin. Het vermogen bewust de houding en beweging van eigen lichaam(sdelen) waar te nemen (behoort tot de proprioceptie)
KP
Knowledge of Performance. Feedback over de wijze van uitvoering van een beweging (bijv. de correctheid van het looppatroon)
KR
Knowledge of Results. Feedback over de resultaten van een beweging of handeling (bijv. de effectiviteit van het lopen: de bus halen, oversteken)
motoneuron, alfa en gamma
motorische zenuwcellen waarvan het cellichaam in de motorische voorhoorn ligt. De axonen treden via de voorwortel uit. De alfa-motoneuronen innerveren de spiervezels, de gamma-motoneuronen innerveren de spierspoelen
noxisch
schadelijk, beschadigend
piramidebaan
banen die in de hersenschors ontspringen en in één ruk via de piramiden (in de medulla oblongata) naar het ruggenmerg verlopen. Moderne naam: directe corticospinale baan
proprioceptie
waarneming/opvang van prikkels door receptoren/sensoren die in het bewegingsapparaat gelegen zijn (spierspoel, peessensor, gewrichtssensor, evenwichtsorgaan). Het gedeelte van de proprioceptieve informatie dat bewust kan worden waargenomen noemt men de kinesthesie
re-afferentie
het geheel van afferente (zintuiglijke) informatie dat – direct of indirect – veroorzaakt wordt door de eigen bewegingen/handelingen
recurrente inhibitie
‘terugkerende remming’: via een zijtak van het axon kan een inhiberend interneuron (bijv. een Renshaw-neuron) geactiveerd worden dat het oorspronkelijke neuron remt
sensorische substitutie
vervanging van het ene zintuig door het andere, bijvoorbeeld braille lezen via de tastzin bij blinden
spierspoel
in de spier gelegen orgaantjes die gevoelig zijn voor rek (bevatten zgn. ‘nuclear bag’ en ‘nuclear chain’ vezels; worden afferent door I-a en II vezels, en efferent door gamma-motoneuronen geïnnerveerd)
synaps
contact- en schakelplaats tussen twee neuronen waar via een chemische tussenstap (de neurotransmitter) informatie wordt overgedragen
thalamus
groot kerngebied in het diencephalon waarin (1) sensorische informatie wordt doorgeschakeld naar de schors, (2) vezels van het arousal-systeem (ARAS) schakelen, en (3) output-informatie uit de basale kernen overschakelt naar de schors
voorhoorn
voorste gedeelte van de grijze stof van het ruggenmerg waar zich de neuronennetwerken bevinden die van belang zijn voor de productie van output-signalen die via de voorwortel het ruggenmerg verlaten naar de spieren
Literatuur
go back to reference Bach y Rita, P. (1982). Sensory substitution in rehabilitation. In Illis et al. (Eds.), Rehabilitation of the neurological patient. Oxford: Blackwell. Bach y Rita, P. (1982). Sensory substitution in rehabilitation. In Illis et al. (Eds.), Rehabilitation of the neurological patient. Oxford: Blackwell.
go back to reference Beard, M. (1969). An outline of Piaget’s developmental psychology. New York: Mentor Book. Beard, M. (1969). An outline of Piaget’s developmental psychology. New York: Mentor Book.
go back to reference Bernstein, N. (1967). The coördination and regulation of movement. Oxford: Pergamon. Bernstein, N. (1967). The coördination and regulation of movement. Oxford: Pergamon.
go back to reference Held, R. (1965). Plasticity in sensory-motor systems. Scientific American, 213(5), 84–97. Held, R. (1965). Plasticity in sensory-motor systems. Scientific American, 213(5), 84–97.
go back to reference Kandel, E. R. (1991). Principles of neural science (1st ed. 1981/3rd ed.). New York: Appleton & Lange. Kandel, E. R. (1991). Principles of neural science (1st ed. 1981/3rd ed.). New York: Appleton & Lange.
go back to reference Lassen, N. A., et al. (1978). Brain function and blood flow. Scientific American, 239(4), 50–59. Lassen, N. A., et al. (1978). Brain function and blood flow. Scientific American, 239(4), 50–59.
go back to reference Luria, A. R. (1963). Restoration of function after brain injury. Oxford: Pergamon. Luria, A. R. (1963). Restoration of function after brain injury. Oxford: Pergamon.
go back to reference Morris, D. (1978). Manwatching. A field guide to human behaviour. Frogmore, St Albans: Triad Panther. Morris, D. (1978). Manwatching. A field guide to human behaviour. Frogmore, St Albans: Triad Panther.
go back to reference Mountcastle, V. (Ed.). (1980). Medical physiology. St Louis: Mosby. Mountcastle, V. (Ed.). (1980). Medical physiology. St Louis: Mosby.
go back to reference Vellutino, F. R. (1989). Dyslexia. In W. S. Y. Wang (Ed.), The emergence of language. Development and evolution. New York: Freeman. Vellutino, F. R. (1989). Dyslexia. In W. S. Y. Wang (Ed.), The emergence of language. Development and evolution. New York: Freeman.
go back to reference Von Holst, E. (1973). The behavioral physiology of animals and man, Selected papers, vol. 1. London: Methuen. (Orig. in Duits, 1950). Von Holst, E. (1973). The behavioral physiology of animals and man, Selected papers, vol. 1. London: Methuen. (Orig. in Duits, 1950).
go back to reference Walsh, R. (1981). Towards an ecology of the brain. Lancaster: mtp press. Walsh, R. (1981). Towards an ecology of the brain. Lancaster: mtp press.
go back to reference Gallistel, G. (1980). The organization of action. A new synthesis, Hillsdale: Lawrence Erlbaum Ass. Gallistel, G. (1980). The organization of action. A new synthesis, Hillsdale: Lawrence Erlbaum Ass.
go back to reference Kandel, E. R., et al. (2013). Principles of neural science (5th ed.). New York: McGraw-Hill. Kandel, E. R., et al. (2013). Principles of neural science (5th ed.). New York: McGraw-Hill.
go back to reference Taylor, J., (Ed.) (1958). Selected writings of John Hughlings Jackson, vol. 2, New York: Basic Books. Taylor, J., (Ed.) (1958). Selected writings of John Hughlings Jackson, vol. 2, New York: Basic Books.
Metagegevens
Titel
De sensomotorische cirkel
Auteur
Dr. Ben van Cranenburgh
Copyright
2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2493-4_9