Samenvatting
In contact met patiënten uit specifieke doelgroepen moet de assistent zich realiseren dat hun groepskenmerken maar een deel van hun persoon zijn. Ook een open houding en interesse in die persoon zijn essentieel. De assistent kan gebruikmaken van handvatten, zoals de gespreksstructuur en de voorlichtingspijl. Een professioneel gesprek bestaat uit een opening, kerndeel en afronding. In de opening begint de werkrelatie met de patiënt door verbaal en non-verbaal contact. Daarna bespreekt de assistent de reden voor het contact en stelt samen met de patiënt de ‘gespreksagenda’ op. In het kerndeel bespreekt de assistent de onderwerpen van de agenda en voert eventuele handelingen uit. Een goede evaluatie en zorgvuldige afronding vergroten de kans dat de patiënt zich goed behandeld voelt, tevreden is en iets met de informatie of het advies doet. De voorlichtingspijl bevat de stappen die de patiënt zet naar (gezond) gedrag: openstaan – begrijpen – willen – kunnen – doen – blijven doen. Met de tell-show-feel-do-methode kan de informatie worden besproken. Vaak vraagt de stap willen, met de factoren attitude of afweging (A), sociale invloed (S) en eigen effectiviteit (E) veel aandacht. De eigen regie van de patiënt omvat keuzes maken en problemen oplossen.