Skip to main content
Top

2016 | Boek

Codex Medicus

Redacteuren: R.O.B. Gans, P.E.Y. van Schil, J.P. Vandenbroucke, C. van Weel

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

De Codex Medicus: al meer dan 50 jaar altijd binnen handbereik van de medisch professional.
Dit naslagwerk biedt u de Etiologie, symptomatologie, diagnostiek, therapie, prognostiek en frequentie van duizenden ziektebeelden.

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Bloedziekten
Samenvatting
Agamma- en hypogammaglobulinemie, zie hoofdstuk 9: Agamma- en hypogammaglobulinemie.
J. C. Kluin-Nelemans, A. Brand, F. J. M. van der Meer, W. E. Fibbe, R. Willemze
2. Endocrinologie
Samenvatting
Aet. Veroorzaakt door overmatige groeihormoonproductie. Meestal door een tumor in de hypofyse en soms door een tumor elders (ectopische productie). Overmatig GRH uit de hypothalamus of elders in het lichaam geproduceerd (tumor) is een zeldzame oorzaak. Sympt. Algemene hypertrofie van bot en weke delen (vergrote handen en oren, diasteem van de tanden, grote tong, wenkbrauwen, klachten dat de hoed- of schoenmaat groter wordt en dat ringen niet meer passen).
J. A. Romijn, J. W. A. Smit
3. Hart- en vaatziekten
Samenvatting
Techniek om met behulp van elektrodekatheters die door de bloedbaan tot in het hart worden opgevoerd ritmestoornissen te behandelen. Door wisselstroom met een frequentie van 500 tot 700 kHz (cfr. radiogolven) te sturen door een elektrodetip die tegen het myocard aanligt, ontstaat er verhitting van het onderliggende weefsel en vernietiging hiervan. De aldus aangebrachte laesies zijn enkele millimeters groot en diep.
F. van de Werf, W. J. R. Desmet, M. Gewillig, H. Heidbuchel, M. C. Herregods, P. T. Sergeant, J. Vanhaecke
4. Aandoeningen van ademhalingsstelsel, mediastinum en thoraxwand
Samenvatting
Aet. Holtevorming in een ontstekingsproces dat met verettering gepaard gaat en dat o.a. ontstaat na bacteriële infecties (stafylokokken) eventueel in aansluiting op infecties met influenzavirus (grieppneumonie), bij patiënten met een geringe weerstand tegen infecties (klebsiellapneumonie), bij slechte mondhygiëne, na verslikken met aspiratie, bij verdrinking, verminderd bewustzijn, longinfarct en septische embolen, maar ook in een obstructiepneumonie achter een bronchusobstructie (bijv. bronchuscarcinoom of corpus alienum) of zonder bekende oorzaak. Geen voorkeurlokalisatie, behalve bij verslikken: dan in de dorsobasale segmenten, voornamelijk rechts.
M. L. A. Decramer, P. E. Y. Van Schil, J. F. Vansteenkiste
5. Leverziekten, ziekten van galwegen, pancreas en milt
Samenvatting
Galblaasafwijkingen Agenesie, intrahepatisch gelegen galblaas, ontdubbelde galblaas, galblaas met intraluminaal septum, mobiele galblaas met lang mesenterium en vormafwijkingen (zandloper, frygische muts), hebben niet noodzakelijk een pathologische betekenis.
W. Van Steenbergen, B. De Hemptinne, R. A. de Vries
6. Ziekten van buikholte en maag-darmkanaal
Samenvatting
Abnormale, al dan niet symptomatische zwellingen van de veneuze plexus van anus en rectum. Worden ingedeeld in inwendige en uitwendige hemorroïden. Aet. Overdruk in het hemorroïdale systeem door overmatig persen bij obstipatie (vezelarm dieet), zwangerschap en obesitas. Sympt. Pijnloos rood bloedverlies bij defecatie (graad I). Het bloed is niet vermengd met de feces. Inwendige hemorroïdale knobbels kunnen intermitterend, al dan niet spontaan reponeerbaar (graad II en III) zijn of blijvend (graad IV) prolaberen door de anus. Bij blijvende prolaps ontstaat slijmverlies, perianale huidirritatie en verminderde anale continentie. Fysisch onderzoek: geatrofieerde, gefibroseerde resten van uitwendige hemorroïden als uitwendige huidlapjes (mariscae) zijn vaak zichtbaar rond de anus.
E. J. Kuipers, H. G. Gooszen, G. Hubens
7. Nierziekten
Samenvatting
Gekenmerkt door hematurie, proteïnurie, hypertensie, oedemen en soms door oligurie en acute nierinsufficiëntie. Dit ziektebeeld verloopt sneller en heeft andere oorzaken dan ‘rapidly progressive’ *glomerulonefritis. Aet. Kan optreden zowel na bacteriële als na virale of parasitaire infecties. Meest bekend is *acute poststreptokokkenglomerulonefritis. Zeldzamere infectieuze oorzaken zijn: stafylokokken, pneumokokken, lues, waterpokken, mazelen, rubella, mononucleosis infectiosa, cytomegalievirus, hantavirus, hepatitis B en malaria. Andere oorzaken zijn *anti-GBM-glomerulonefritis en systeemziekten: *lupus erythematodes disseminatus, henoch-schönlein-nefritis (zie *Anafylactoïde purpura), *polyarteriitis, *granulomatosis van Wegener. Zie ook *Glomerulonefritis.
K. M. L. Leunissen, F. M. van der Sande, L. Verresen
8. Reumatische en systeemziekten
Samenvatting
Abatacept, zie *Biologicals.
Amyloïdose komt voor bij chronische ontstekingen (AA-amyloïdose), plasmaceldysplasie (AL-amyloïdose) en langdurige hemodialyse (AH-amyloïdose). Artropathie en carpaletunnelsyndroom komen voor bij ALen AH-amyloïdose, niet bij AA amyloïdose. Diagn. Niet altijd is het bestaan van amyloïdose bekend bij het ontstaan van gewrichtssymptomen. De diagnose wordt met zekerheid gesteld door histologisch en immunohistochemisch onderzoek van (synovium) biopt. Th. Bij AL-amyloïdose: cytostatica, eventueel corticosteroïden. In geval van carpaletunnelsyndroom: operatieve decompressie.
A. J. L. de Jong, J. M. W. Hazes, J. W. J. Bijlsma
9. Immuunziekten en allergie
Samenvatting
Het immuunsysteem heeft zich in de evolutie ontwikkeld als een afweersysteem tegen infectieuze agentia. Individuen met een deficiënt immuunsysteem bezwijken aan infecties als ze niet behandeld worden; er bestaat daarom een selectieve evolutionaire druk op de ontwikkeling van een efficiënter immuunsysteem. Naast dit normale reageren op schadelijke binnendringende agentia kan het immuunsysteem echter ook ziekte veroorzaken door op abnormale, inefficiënte wijze te reageren: 1. door een excessieve of afwijkende afweerreactie op te bouwen tegen relatief onschadelijke agentia, met als gevolg allergie; 2. door een afweerreactie op te bouwen tegen lichaamseigen componenten, met als gevolg auto-immuunziekten. De afweerreacties worden uitgevoerd door allerlei immuuncellen (bijv. lymfocy ten en mononucleaire fagocyten) en hun producten (bijv. antistoffen en cytokinen). Deze cellen kunnen maligne ontaarden en abnormale producten afleveren, met als gevolg de ontwikkeling van lymfomen, leukemieën en monoklonale gammopathieën (paraproteïnemieën).
H. Hooijkaas, H. A. Drexhage, J. L. Ceuppens
10. Infectieziekten
Samenvatting
Infectie ontstaat bij een stoornis in de interactie(s) tussen gastheer en microorganisme (zie fig. 10.1). Bij gezonde personen is er evenwicht tussen de gastheer en de micro-organismen op huid en slijmvliezen en in het omringende milieu. Dit evenwicht kan worden verstoord: 1. doordat de gastheer in contact komt met micro-organismen die nieuw voor hem zijn en waartegen hij zich (nog) niet voldoende kan verweren, 2. doordat het aantal micro-organismen is toegenomen en 3. doordat de weerstand van de gastheer is verminderd. Infectie kan men dus definiëren als het samenspel van de reacties van de gastheer op micro-organismen.
B. J. Kullberg, J. W. M. van der Meer, A. Warris
11. Oncologie
Samenvatting
Benigne tumor in tong, huid, larynx of andere organen, bestaande uit grote gekorrelde cellen, aanvankelijk gehouden voor myoblasten.
J. W. H. Leer, L. Y. Dirix
12. Geriatrie en gerontologie
Samenvatting
Geriatrie is het specialisme dat zich richt op de oudere mens. In het algemeen geldt voor de patiënt dat met het ouder worden de evenwichten tussen somatisch, psychisch en sociaal functioneren labieler worden. Deze toegenomen kwetsbaarheid of frailty en de daaraan verbonden multimorbiditeit vormen de centrale kenmerken van de geriatrische patiënt. Een relatief geringe aanleiding (ziekte, geneesmiddel, andere omgeving) kan dramatische functiestoornissen in een of meer gebieden tot gevolg hebben. Veroudering en verminderde reservecapaciteit hebben ook invloed op het effect van behandelingen. Het is noodzakelijk hiermee bij onderzoek, behandeling en preventie van ouderen rekening te houden.
J. P. J. Slaets, R. G. J. Westendorp
13. Ouderengeneeskunde (verpleeghuisgeneeskunde)
Samenvatting
Begin 2009 heeft de minister van VWS ingestemd met de naamswijziging van de verpleeghuisgeneeskunde. De nieuwe naam voor het vakgebied wordt specialisme ouderengeneeskunde.
J. W. P. M. Konings, C. M. P. M. Hertogh, M. W. Ribbe
14. Tropische ziekten
Samenvatting
Aet. De verwekker is het retrovirus hiv1. In West-Afrika is ook hiv2 geïsoleerd. Freq. Aids komt thans overal ter wereld voor maar er zijn belangrijke regionale verschillen. Aids in de tropen onderscheidt zich van aids elders in de wereld onder meer door verschillende epidemiologische en klinische karakteristieken. De meeste van de nieuwe aidsgevallen doen zich momenteel voor in Sub-Sahara-Afrika, India en Zuidoost-Azië. Ook in Latijns-Amerika neemt de incidentie toe. Sub-Sahara-Afrika is thans de meest getroffen regio ter wereld. Meer dan 70% van het totale geschatte aantal aidsgevallen (sinds het begin van de aidsepidemie) doet zich voor in Afrika. Daar kan in endemische gebieden 30% en meer van de jonge mannen en vrouwen geïnfecteerd zijn, met hogere frequentie bij prostitué(e)s, hun cliënten en bij patiënten met tuberculose. Er zijn belangrijke verschillen tussen stad (hogere frequentie) en platteland. De verhouding man: vrouw is 1:1. De transmissie vindt bij 80% plaats door heteroseksueel contact, daarnaast door parenterale besmetting (bloedtransfusie, besmette spuiten en naalden) en ‘verticaal’ van hiv-positieve moeders naar 25-30% van de pasgeborenen, ook via borstvoeding.
P. A. Kager, A. M. L. Van Gompel, B. Naafs
15. Intensivecaregeneeskunde
Samenvatting
Een intensivecareafdeling is een speciale eenheid waar artsen en verpleegkundigen gedurende 24 uur per dag ernstig zieke patiënten, afkomstig van alle disciplines, observeren en behandelen met als doel het behoud of herstel van vitale orgaanfuncties. Een specialist met een aanvullende opleiding in de intensivecaregeneeskunde (intensivist) treedt op als coördinator van het multidisciplinaire team dat verantwoordelijk is voor deze zorg.
J. G. van der Hoeven, J. M. M. Verwiel
16. Ziekten van het zenuwstelsel
Samenvatting
Kunnen optreden door centrale of perifere stoornissen van het zenuwstelsel. Centrale stoornissen ontstaan door stoornissen in het ademcentrum laag in de medulla oblongata, dat beïnvloed wordt door de meer craniaal gelegen formatio reticularis. Rustige, diepe ademhaling (kussmaulademhaling) komt voor bij metabole acidose. Cheyne-stokesademhaling (afwisselend diep en oppervlakkig ademen met korte apneuperioden) wordt vaak gezien zonder dat er neurologische afwijkingen zijn, bijv. bij hartfalen, maar als deze er wel zijn dan zijn ze meestal in beide hemisferen van de hersenen aanwezig, zoals na een uitgebreid *cerebrovasculair accident. Continue hyperventilatie berust vaker op een interne ziekte dan op een letsel in de hersenstam, dat dan meestal in het mesencephalon is gelegen. Totaal irregulair ademen, wat betreft diepte en frequentie, komt voor bij letsels laag in de hersenstam (atactisch ademen). Bij een dwarslaesie van het cervicale ruggenmerg boven C5 verlamt het diafragma. De meest bekende oorzaak van ademhalingsstoornissen door aandoeningen van het perifere zenuwstelsel zijn het guillain-barrésyndroom en *myasthenia gravis.
M. Vermeulen, P. R. Schuurman
17. Psychiatrie
Samenvatting
Na de jaren tachtig heeft zich in de psychiatrie een ontwikkeling voorgedaan waarbij minder sprake is van theoretische kampen die tegenover elkaar staan. Het door Engel geformuleerde biopsychosociale model is geleidelijk het dominante model geworden. Deze benaming geeft aan dat aandacht besteed wordt aan biologische, psychologische en sociale factoren bij het ontstaan en de behandeling van psychiatrische stoornissen. Dit geldt ook voor het jongere specialisme van de kinder- en jeugdpsychiatrie waar van oudsher een sterke aandacht bestond voor psychosociale aspecten, omdat bij kinderen de impact van de onmiddellijke sociale context sterk zichtbaar is. Vooral in de volwassenenpsychiatrie is de biologische invalshoek de laatste tijd erg productief geweest in het aandragen van pathogenetische mechanismen en behandelmethoden.
W. J. G. Hoogendijk, H. van Engeland, N. M. Batelaan
18. Medische Zorg Voor Verstandelijk Gehandicapten
Samenvatting
Het begrip verstandelijke handicap of beperking duidt niet op een medische aandoening of een psychiatrische ziekte, maar op een toestandsbeeld aangaande het functioneren van een persoon. Het duidt op de aanwezigheid van een substantiële beperking van het niveau van functioneren in verhouding tot het gemiddelde niveau van functioneren dat past bij de kalenderleeftijd, welke beperking al aanwezig was vóór het bereiken van de leeftijd van 18 jaar. Voorts moet de beperking van het niveau van functioneren samengaan met beperkte vaardigheden op twee of meer van de volgende gebieden: communicatie, zelfzorg, zelfstandig kunnen wonen, sociale vaardigheden, gebruik kunnen maken van gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandigheid, gezondheid en veiligheid, schoolse vaardigheden, ontspanning en werk.
W. J. Braam, H. M. Evenhuis
19. Huisartsgeneeskunde
Samenvatting
Huisartsgeneeskunde voorziet in algemene, continue, medische zorg voor individuen in de context van hun woon- en leefomgeving. Patiënten raadplegen de huisarts op eigen initiatief voor gezondheidsstoornissen, zonder dat daaraan een verdere selectie vooraf is gegaan. Jaarlijks ziet de huisarts 80% van de praktijkpopulatie op het spreekuur. In drie jaar loopt dit op tot 95%, zodat door middel van een anticiperende werkwijze vrijwel de gehele praktijkpopulatie kan worden bereikt (zie *Anticiperende geneeskunde). De huisarts beoefent zijn praktijk dicht bij de woon- en leefomgeving van patiënten en dit wordt – ter onderscheiding van de intramurale zorg – ook wel aangeduid met extramurale geneeskunde of ‘eerste echelon’ of ‘eerstelijn’.
C. van Weel, J. A. Knottnerus, F. J. V. M. Buntinx, W. J. J. Assendelft
20. Kindergeneeskunde
Samenvatting
Anamnese bij kinderen Men moet niet alleen vragen naar klachten en verschijnselen van de ziekte, maar ook, zij het vaak summier, naar ziekten en gezondheid in de voorafgaande levensperiode (prenataal, geboorte, neonataal, eerste levensjaar). De psychomotorische ontwikkeling (zitten, staan, lopen, praten, zindelijk worden, schoolvorderingen) is belangrijk. Beoordeling van de groei op basis van de groeigegevens van het consultatiebureau waar geregelde bepaling van lengte, gewicht en hoofdomtrek plaatsvindt, nooit achterwege laten. De voeding zal bij zuigelingen meestal uitvoerig, bij ouderen meer afhankelijk van de klachten worden nagegaan. Behalve aan doorgemaakte kinderziekten en inentingen moet men ook aandacht besteden aan gewoonten (duimzuigen, hoofdbonken), slaap, operaties en ongevallen (accidentproneness). Afhankelijk van ziekte en omstandigheden wordt meer of minder ingegaan op de relatie tot ouders en andere gezinsleden, de rangorde in het gezin, ziekten in de familie, sociale omstandigheden (bijv. éénoudergezin), huisvesting en school (aanpassing, vorderingen).
R. J. B. J. Gemke
21. Jeugdgezondheidszorg
Samenvatting
Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is dat deel van de gezondheidszorg dat gericht is op het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid, groei en (lichamelijke en geestelijke) ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. Door actieve, systematische benadering van alle 0-19 jarigen wordt beoogd iedereen gelijke kansen te bieden en verschillen in gezondheid te verkleinen, zo nodig door extra aandacht aan achterstandsgroepen te geven. Het initiatief ligt bij de JGZ. Hierin onderscheid de JGZ zich van de curatieve zorg, waar de vraag uitgaat van het kind-ouder.
R. A. HiraSing, H. Talma, P. Van Royen
22. Vrouwenziekten
Samenvatting
Alle bloedverlies uit de vagina anders dan door een normale menstruatie. Vormen: 1. Bloedverlies uit de wand van de vulva, introitus vaginae, vagina en cervix uteri; 2. bloedverlies uit de uterus, onderverdeeld in premenarchaal bloedverlies, *menorragie, *metrorragie, *tussentijds bloedverlies, *doorbraakbloeding, *postmenopauzaal bloedverlies.
B. C. J. M. Fauser, T. J. M. Helmerhorst
23. Verloskunde
Samenvatting
De meest uitgesproken deflexieligging. Freq. 0,2%. Aet. In de meeste gevallen geen oorzaak bekend. Soms door een afwijking van de foetus of een tumor in de hals. Diagn. Men voelt bij inwendig onderzoek kin, neus en oogkasranden. Verwarring met stuitligging is mogelijk als de mond voor de anus wordt aangezien.
K. W. M. Bloemenkamp, G. C. M. L. Page-Christiaens, R. Devlieger
24. Algemene chirurgie
Samenvatting
In dit deel worden alleen de heelkundige onderwerpen behandeld die niet in de andere delen als heelkundig deelspecialisme aan de orde komen. De heelkunde of chirurgie is de discipline die met manuele en/of instrumentele middelen ziektetoestanden bestrijdt. Zij behandelt verwondingen (trauma), gelokaliseerde of veralgemeende infecties, tumoren en allerhande aangeboren of verworven functieverstorende afwijkingen. Sinds WO II hebben zich door specialisatie meer en meer vakgebieden afgebakend tot heelkundige specialismen waarvan een aantal in België en in Nederland officieel zijn erkend.
R. H. G. G. Van Hee, W. J. H. J. Meijerink
25. Traumatologie
Samenvatting
Penetrerende verwondingen Aet. Frequent in oorlogstijd. De ernst van de letsels is afhankelijk van de kinetische energie die bij het treffen op het orgaan wordt overgedragen. High velocity kogels veroorzaken een schokgolf met letsels op afstand en een holte met negatieve druk (cavitatie-effect), waardoor materiaal uit de omgeving naar binnen wordt gezogen. Stomp abdominaal trauma Aet.
P. L. O. Broos, P. Patka
26. Urologie
Samenvatting
Doorgaans door Staphylococcus aureus veroorzaakte solitaire of multipele ontstekingshaarden. Vaak vindt men furunkel, stafylokokkeninfectie of intraveneus druggebruik in de anamnese; de urologische anamnese is veelal negatief. Sympt. Hoge koorts, pijn in de nierstreek, leukocytose. Zolang het proces niet in het pyelum doorbreekt, kan pyurie ontbreken. Uit urine en bloed kunnen steeds stafylokokken gekweekt worden. Diagn. Kan worden ondersteund door echografie en röntgenonderzoek, CT-scan. Diff. Diverticulitis, cholecystitis. Th. Zo mogelijk gerichte antibiotische behandeling. Hoog doseren (zie hoofdstuk 10: Stafylokokkeninfecties). Abcessen moeten worden geopend en gedraineerd, hetzij chirurgisch, hetzij onder CT-scan of echografie.
J. J. J. M. Wyndaele, P. Hoebeke
27. Orthopedische chirurgie
Samenvatting
Ontstaat door licht trauma of plotselinge overrekking, waarschijnlijk bij pre-existente degeneratieve afwijkingen. Lopen op tenen onmogelijk. Geringe plantaire flexie soms nog mogelijk door intacte musculus plantaris longus. Het defect in de pees is palpabel. Met de patiënt in buikligging, met de voeten over de rand van de onderzoeksbank, veroorzaakt knijpen in de kuiten aan de gezonde zijde plantaire flexie van de voet, aan de zieke zijde niet. Th. Conservatief: gips met de voet in sterke plantaire flexie. Operatief: hechten en nabehandeling met gips met de voet in lichte plantaire flexie.
A. H. M. Taminiau, J. Somville
28. Plastische, reconstructieve en handchirurgie
Samenvatting
Gesteelde lap van een deel van de onderlip naar de bovenlip (huid, spier en slijmvlies) of omgekeerd ter aanvulling van een tekort in één van beide. De steel waarin de bloedvaten lopen kan na 10 dagen worden gekliefd, waarna de mond weer kan worden geopend.
C. M. A. M. van der Horst
29. Transplantatiegeneeskunde
Samenvatting
Transplantatiegeneeskunde bestrijkt een gebied dat bij uitstek multidisciplinair wordt beoefend. De interne geneeskunde en heelkunde zijn de traditionele klinische pijlers waarop transplantatiegeneeskunde rust. Een verdere differentiatie binnen deze disciplines, maar ook ontwikkelingen binnen de pathologie, immunobiologie en immunogenetica, hebben het gebied zijn huidige inhoud gegeven.
R. J. Ploeg, W. van der Bij
30. Oogziekten
Samenvatting
Het vermogen het oog scherp te laten instellen op verschillende afstanden door vervorming van de lens. Door parasympathische prikkeling contraheert de m. ciliaris, de zonulavezels worden ontspannen en de lens wordt door zijn inwendige druk boller. De vervormbaarheid van de lens neemt af met de leeftijd (presbyopie). Zie voor de verhouding tussen leeftijd en accommodatie tabel 30.1. Het *nabijheidspunt is hier voor een emmetroop oog opgegeven. Als de accommodatie minder is dan 2,5 D, moet het tekort aan accommodatie als positief glas (leesadditie) bij de correctie voor de verte worden opgeteld. Zie *Refractie.
P. T. V. M. de Jong, G. P. M. Luyten
31. Keel-, neus-, oorziekten
Samenvatting
Hypertrofie van het lymfoïde weefsel in de nasofarynx. Een van de meest voorkomende aandoeningen op de kleuterleeftijd. Vanaf de schoolleeftijd minder frequent door involutie van het adenoïd. Aet. Recidiverende infectie. Sympt. 1. Neussymptomen a. Belemmerde neusademhaling, waardoor open mond, snurken, onrustig slapen, kwijlen, vaak slechte eetlust en gesloten neusspraak.
H. A. M. Marres
32. Mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie
Samenvatting
Pijn in het aangezicht, waarbij geen duidelijke oorzaak is vast te stellen en causale behandeling dan ook onmogelijk is. Komt meestal voor bij vrouwen van middelbare leeftijd of ouder. Aet. Mogelijk onderliggende psychoneurotische oorzaken, o.a. depressiviteit. Sympt. Pijn bestaat gewoonlijk al jaren, zeurend van aard, wisselende intensiteit.
K. G. H. van der Wal
33. Huid- en geslachtsziekten
Samenvatting
Zeldzame, meestal symmetrische zwarte pigmentatie met vegetaties in hals, oksels, liezen, navel, op het perineum, rond de anus, op de genitaliën en soms in het gezicht. Benigne (associatie met diabetes mellitus) en maligne type (bij adenocarcinomen van inwendige organen). Diff. Met pseudoacanthosis nigricans bij adipositas (liezen, oksels).
C. A. F. M. Bruijnzeel-Koomen
34. Klinische genetica, cytogenetica en moleculaire genetica
Samenvatting
De finalisering van het Humaan Genoom Project (HGP) is een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de moderne genetica in het laatste decennium. Dit project heeft geleid tot een enorme hoeveelheid nieuwe informatie over het erfelijk materiaal van de mens of het humane genoom en is beschikbaar voor een breed publiek. Dit is grotendeels te danken aan de ontwikkeling van uitstekende genetische databanken op het internet.
E. De Baere, J. G. Leroy, A. De Paepe
35. Anesthesiologie en pijnbestrijding
Samenvatting
Anesthesiologie is de leer van de bescherming van het levende organisme tegen levensbedreigende effecten die kunnen optreden als gevolg van medisch handelen, ziekte of trauma. In haar volle omvang houdt de anesthesiologie zich bezig met de *anesthesie, de *pijnbestrijding, de palliatieve geneeskunde, de reanimatie en de *intensieve-patiëntenzorg. Anesthesioloog is de medisch specialist die zich bezighoudt met de toepassing van de anesthesiologie. Toen het vakgebied alleen uit anesthesie bestond, werd hij/zij narcotiseur genoemd; later ook wel anesthesist.
L. H. D. J. Booij, W. W. A. Zuurmond, G. J. Scheffer
36. Radiologie
Samenvatting
Cerebraal Diagn. MSCT of MRI. Abdominaal thoracaal Diagn. Echografie, MSCT of MRI. Th. Op geleide van echografie of CT percutane punctie en drainage.
J. W. A. J. Reeders, H. R. Antonides
37. Nucleaire geneeskunde
Samenvatting
Techn. Bij de productie van hormonen in de bijnierschors wordt cholesterol opgenomen. Met behulp van radioactief gelabeld cholesterol is het mogelijk de bijnierschors zelf en gebieden met verhoogde hormoonproductie zichtbaar te maken. De hormoonproductie in normaal bijnierschorsweefsel kan men onderdrukken door toediening van dexamethason. Voor het onderscheid tussen autonoom functionerende tumoren en normaal bijnierschorsweefsel is daarom voorbehandeling met dexamethason nodig.
B. L. F. van Eck-Smit
38. Revalidatie
Samenvatting
Revalidatie van lichamelijk gehandicapten omvat meer dan behandeling alleen. Behandeling als curatieve handeling beoogt in de eerste plaats anatomischfysiologisch herstel. Revalidatie is het deel van de geneeskunde dat primair gericht is op behandeling van de patiënt met restinvaliditeit en op zijn functioneren in de maatschappij.
H. J. Stam, G. G. Vanderstraeten
39. Palliatieve zorg
Samenvatting
Palliatieve zorg is de totale zorg (lichamelijk, psychisch, sociaal, spiritueel) voor patiënten met een levensbedreigende aandoening (zie voorts *Palliatieve zorg). De palliatieve fase van een ziekte vangt aan wanneer duidelijk is dat een levensbedreigende ziekte niet meer te genezen is. Afhankelijk van de aard, de agressiviteit en de uitgebreidheid van de onderliggende ziekte duurt deze fase enkele weken tot jaren.
C. C. D. van der Rijt, J. W. M. Krulder, H. van Veluw
40. Farmacotherapie en bijwerkingen van geneesmiddelen
Samenvatting
Naast gewenste effecten kan een geneesmiddel ook ongewenste effecten hebben. Het opsporen en vastleggen van (mogelijke) bijwerkingen gebeurt vanaf het moment dat het geneesmiddel ontwikkeld wordt. Voordat een geneesmiddel op de markt komt is het gemiddeld bij 1500-3000 personen getest (bij gezonde vrijwilligers in kleine fase I onderzoeken en bij patiënten in kleine fase II en III onderzoeken), zodat slechts bijwerkingen die met een frequentie van meer dan 1:600 optreden opgemerkt kunnen worden.
C. Kramers, G. A. Rongen, P. A. G. M. de Smet, P. Smits
41. Vergiftigingen
Samenvatting
Acute vergiftigingen komen veel voor en worden veroorzaakt door een kortdurende blootstelling aan een grote hoeveelheid van een chemische verbinding. Vaak gaat het hier om de bewuste inname van een overdosis geneesmiddelen, meestal door volwassenen, maar ook om inname van alcohol en drugs. Accidentele acute vergiftigingen gebeuren vooral bij kleine kinderen en bij volwassenen tijdens het werk of bij het bedrijven van hobby’s en doehet-zelfactiviteiten.
J. Meulenbelt, I. de Vries
42. Voedings- en dieetleer
Samenvatting
De gezondheidsraad publiceerde in 2006 het advies *Richtlijnen goede voeding. Het is voor een groot deel gebaseerd op eerdere adviezen waarin voedingsnormen voor verschillende voedingsstoffen werden gegeven ter preventie van chronische ziekten. De term voedingsnormen is een verzamelnaam voor de gemiddelde behoefte (hoeveelheid toereikend voor de helft van de populatie), aanbevolen hoeveelheid (gemiddelde behoefte plus tweemaal de standaarddeviatie van de behoefte), adequate inname (norm voor gehele populatie als de gemiddelde behoefte onbekend is) en aanvaardbare bovengrens (inname waarboven ongewenste effecten kunnen optreden).
J. H. M. de Vries, E. Steenhagen, J. C. Seidell
43. Implantaten en biomaterialen
Samenvatting
In 1958 werd door Zwitserse chirurgen en orthopedische chirurgen een werkgroep opgericht, die zich tot doel stelde de bestaande methodieken voor de behandeling van fracturen te herbeoordelen en verder te ontwikkelen (Arbeitsgemeinschaft für Osteosynthesefragen). De groep werd aangevuld met onderzoekers uit de basiswetenschappen en metallurgen. Zij kreeg de beschikking over een experimenteel chirurgisch laboratorium. Tot op heden worden nieuwe materialen, instrumentarium en technieken ontwikkeld om een optimaal operatieve fractuurbehandeling te bevorderen. Naast publicaties en boeken worden cursussen gegeven voor chirurgen van verschillende disciplines en dierenartsen.
P. Patka
44. Bedrijfsgezondheidszorg, arbeidsomstandigheden en verzekeringsgeneeskunde
Samenvatting
Het belang van goede arbeidsomstandigheden wordt algemeen onderkend. Investeringen in verbetering van de arbeidsomstandigheden leiden tot een betere gezondheid en minder risico’s voor werknemers, en bovendien tot een betere werkmotivatie, een hogere productie en minder ziekteverzuim. De zorg voor arbeidsomstandigheden (Arbo) is in Nederland wettelijk geregeld in de *Arbowet. In principe is iedere werkgever in Nederland wettelijk verplicht tot arbozorg. Arbozorg wordt geleverd door vele deskundigen en specialisten, deels verzameld in een *arbodienst. De voornaamste specialisaties in de arbozorg zijn verdeeld volgens Veiligheid, Gezondheid en Welzijn (VGW): *veiligheidskunde, bedrijfsgeneeskunde, *arbeidshygiëne, *ergonomie en arbeids- en organisatiekunde.
H. P. Goossens, T. Smid
45. Rampengeneeskunde
Samenvatting
Rampengeneeskunde is een toepassing van gebruikelijke medische principes onder omstandigheden van schaarste. Schaarste in menskracht, middelen en vooral tijd. Onder deze omstandigheden dienen zoveel mogelijk slachtoffers in een zo kort mogelijke tijd, zo adequaat mogelijk te worden geholpen. Dit vereist een andere vorm van medisch denken dat niet meer op het individu, maar op het totaal van individuen, de massa, is gericht. Het complex van medisch en medischorganisatorisch handelen rond de rampenbestrijding, met als doel de negatieve gevolgen voor de volksgezondheid te beperken, wordt rampengeneeskunde genoemd. Rampengeneeskunde betrekt haar inhoud uit vele takken van de geneeskunde en maakt gebruik van principes en procedures uit de militaire geneeskunde, urgentiegeneeskunde, public health, gezondheidszorgmanagement en openbaar bestuur.
M. A. M. Debacker, J. J. L. M. Bierens
46. Hyperbare en duikgeneeskunde
Samenvatting
Onder hyperbare geneeskunde wordt verstaan het behandelen van patiënten bij een druk die hoger is dan 100 kPa. Tijdens de behandeling wordt 100% zuurstof toegediend. De patiënten worden voor de behandeling in een recompressiekamer gebracht, die met lucht op druk wordt gebracht. Een recompressiekamer is een metalen vat dat onder druk gebracht kan worden. De zuurstof wordt toegediend via een ademmasker.
R. A. van Hulst
47. Klinische epidemiologie en biostatistiek
Samenvatting
Epidemiologie bestudeert frequenties van ziekte. Het doel is om de frequentie van optreden van een ziekte te verklaren. Klinische epidemiologie past epidemiologische technieken toe op problemen die voor het medisch inzicht en handelen van belang zijn. Dit behelst etiologisch, prognostisch en interventieonderzoek, en onderzoek naar diagnostische methoden. Statistiek is de discipline die zich bezighoudt met de formele aspecten van verzamelen, weergeven, bewerken en interpreteren van waarnemingsuitkomsten.
J. P. Vandenbroucke, J. G. P. Tijssen
48. Medische ethiek
Samenvatting
Medische ethiek: geschiedenis. Medische ethiek wordt in historisch opzicht verbonden met de school van Hippocrates die ontstond ten tijde van Socrates. Hippocrates brak met de priester/arts-traditie en schreef regels en richtlijnen voor aan artsen op het vlak van bejegening en behandeling. De eed van Hippocrates wordt als uitvloeisel van die traditie gezien, ook al gaat de datering van de eed niet verder terug dan ongeveer de elfde eeuw na Chr. De arts kreeg door de leer van Hippocrates een zelfstandige plaats in de samenleving. Na de val van het Romeinse rijk leefde de traditie voort in Iran, de Arabische landen en Noord-Afrika. Van de 8ste tot de 11de eeuw kregen hofartsen veel aanzien door hun filosofische, wetenschappelijke en ethische kennis. De geschriften van deze geleerde artsen gaven in Spanje en Italië de aanzet tot de Renaissance en de introductie van wetenschappelijk denken in West-Europa. Halverwege de 19de eeuw werd de Hippocratische traditie geïnstitutionaliseerd en wettelijk vastgelegd in het beroep van arts. De eerste beroepscodes voor de arts verschenen (bijv. de ‘Code of Medical Ethics’ van de American Medical Association, 1847). De medische plichten en taken kregen in de wetgeving een bijzondere plaats ten opzichte van andere vormen van dienstverlening. De medische ethiek is primair de beroepsethiek met een stelsel van normen en voorschriften voor de praktijkuitoefening. Behalve de plicht tot geheimhouding, in dubio abstine en primum non nocere, gelden ook regels voor de omgang met de patiënt, uiterlijk vertoon, reclame en de handhaving van gezag en collegialiteit. De World Medical Association (WMA) actualiseert na WO II de eed van Hippocrates, waarbij beknopt melding wordt gemaakt van de zedelijke idealen en plichten van de arts jegens zijn leermeesters, patiënten, collega’s, maar ook de plicht tot eerbied voor het menselijk leven en tot de dienst aan de mensheid (Génève, 1948). Later zijn door de WMA specifieke richtlijnen ontwikkeld, o.a. over experimenten met mensen (Helsinki, 1964) en het optreden van de arts bij folteringen (Tokio, 1975). In Nederland werd in 1959 door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst (KNMG) een Medische ethiek en gedragsleer opgesteld, gevolgd in 1978 door meer beknopte Gedragsregels voor artsen. In België heeft de Nationale Raad van de Orde der Geneesheren in de Code van de medische plichtenleer (1975) vastgelegd wat de grondregels van de medische ethiek zijn. Te Brussel bestaat de Belgische Vereniging voor Medische Ethiek en Moraal. De voorbije decennia heeft de medische ethiek een transformatie ondergaan onder invloed van de groei van de medische technologie en het ontstaan van publieke debatten over o.a. *abortus, *euthanasie, in-vitrofertilisatie, klonen. Medische ethiek wordt tegenwoordig wel beschouwd als onderdeel van een veel omvattender bio-ethiek, waarin niet alleen morele kwesties met betrekking tot de gezondheidszorg en geneeskunde centraal staan, maar alle ethische kwesties die voortvloeien uit het toegenomen vermogen van de mens manipulatief in te grijpen in de structuren van alle vormen van leven.
E. van Leeuwen, P. Cras, W. Lemmens
49. Gezondheidsrecht
Samenvatting
Plaatsbepaling. Het gezondheidsrecht is een betrekkelijk jonge juridische discipline. Vanaf de jaren zeventig is er sprake van een min of meer ingeburgerde juridische discipline. In Nederland was de gezichtsbepalende beoefenaar van het gezondheidsrecht in deze periode H.J.J. Leenen, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam van 1970 tot 1990. In België werd de beoefening van het gezondheidsrecht (vaak medisch recht genoemd) in de jaren zestig ontwikkeld door R. Dierkens aan de Universiteit te Gent.
D. P. Engberts, H. Nys, Y. M. Koster-Reidsma
50. Acute geneeskunde
Samenvatting
Acute geneeskunde is de geneeskunde die betrekking heeft op alle acute hulpvragen van de patiënt, inclusief acute bedreiging van de vitale functies. In de acute geneeskunde staat in eerste instantie een symptoomgerichte en probleemoplossende benadering voorop. Het klassiek stellen van een diagnose komt pas in tweede instantie. Alle takken van de geneeskunde, zowel eerste- als tweedelijnszorg, kunnen te maken krijgen met een acuut probleem. In het laatste decennium heeft zich naar het voorbeeld van de ons omliggende landen ook in Nederland het specialisme Spoedeisende Hulp Arts ontwikkeld.
A. B. van Vugt
Meer informatie
Titel
Codex Medicus
Redacteuren
R.O.B. Gans
P.E.Y. van Schil
J.P. Vandenbroucke
C. van Weel
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-1629-8
Print ISBN
978-90-368-1628-1
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1629-8