Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

48. Medische ethiek

Auteurs : E. van Leeuwen, P. Cras, W. Lemmens

Gepubliceerd in: Codex Medicus

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Medische ethiek: geschiedenis. Medische ethiek wordt in historisch opzicht verbonden met de school van Hippocrates die ontstond ten tijde van Socrates. Hippocrates brak met de priester/arts-traditie en schreef regels en richtlijnen voor aan artsen op het vlak van bejegening en behandeling. De eed van Hippocrates wordt als uitvloeisel van die traditie gezien, ook al gaat de datering van de eed niet verder terug dan ongeveer de elfde eeuw na Chr. De arts kreeg door de leer van Hippocrates een zelfstandige plaats in de samenleving. Na de val van het Romeinse rijk leefde de traditie voort in Iran, de Arabische landen en Noord-Afrika. Van de 8ste tot de 11de eeuw kregen hofartsen veel aanzien door hun filosofische, wetenschappelijke en ethische kennis. De geschriften van deze geleerde artsen gaven in Spanje en Italië de aanzet tot de Renaissance en de introductie van wetenschappelijk denken in West-Europa. Halverwege de 19de eeuw werd de Hippocratische traditie geïnstitutionaliseerd en wettelijk vastgelegd in het beroep van arts. De eerste beroepscodes voor de arts verschenen (bijv. de ‘Code of Medical Ethics’ van de American Medical Association, 1847). De medische plichten en taken kregen in de wetgeving een bijzondere plaats ten opzichte van andere vormen van dienstverlening. De medische ethiek is primair de beroepsethiek met een stelsel van normen en voorschriften voor de praktijkuitoefening. Behalve de plicht tot geheimhouding, in dubio abstine en primum non nocere, gelden ook regels voor de omgang met de patiënt, uiterlijk vertoon, reclame en de handhaving van gezag en collegialiteit. De World Medical Association (WMA) actualiseert na WO II de eed van Hippocrates, waarbij beknopt melding wordt gemaakt van de zedelijke idealen en plichten van de arts jegens zijn leermeesters, patiënten, collega’s, maar ook de plicht tot eerbied voor het menselijk leven en tot de dienst aan de mensheid (Génève, 1948). Later zijn door de WMA specifieke richtlijnen ontwikkeld, o.a. over experimenten met mensen (Helsinki, 1964) en het optreden van de arts bij folteringen (Tokio, 1975). In Nederland werd in 1959 door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst (KNMG) een Medische ethiek en gedragsleer opgesteld, gevolgd in 1978 door meer beknopte Gedragsregels voor artsen. In België heeft de Nationale Raad van de Orde der Geneesheren in de Code van de medische plichtenleer (1975) vastgelegd wat de grondregels van de medische ethiek zijn. Te Brussel bestaat de Belgische Vereniging voor Medische Ethiek en Moraal. De voorbije decennia heeft de medische ethiek een transformatie ondergaan onder invloed van de groei van de medische technologie en het ontstaan van publieke debatten over o.a. *abortus, *euthanasie, in-vitrofertilisatie, klonen. Medische ethiek wordt tegenwoordig wel beschouwd als onderdeel van een veel omvattender bio-ethiek, waarin niet alleen morele kwesties met betrekking tot de gezondheidszorg en geneeskunde centraal staan, maar alle ethische kwesties die voortvloeien uit het toegenomen vermogen van de mens manipulatief in te grijpen in de structuren van alle vormen van leven.
Metagegevens
Titel
Medische ethiek
Auteurs
E. van Leeuwen
P. Cras
W. Lemmens
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1629-8_48