Samenvatting
De borderline-persoonlijkheidsstoornis (BPS) of emotieregulatiestoornis wordt gekenmerkt door opvallende impulsiviteit en instabiliteit in zelfbeeld, stemming en relaties. Alles is voor patiënten zwart-wit, ze zijn erg ambivalent en er is sprake van een gebrekkige identiteitsontwikkeling. Daarnaast komen zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag bij veel adolescenten met BPS voor. Ter verklaring wordt een biopsychosociaal model gehanteerd: de biologische variatie is een belangrijke determinant, maar psychologische en sociale invloeden, zoals vroege hechtingsproblematiek en afwijzingservaringen, versterken de problematiek. Schematherapie, overdrachtsgerichte therapie, mentaliseren-bevorderende therapie en vooral dialectische gedragstherapie behoren tot de effectiefste behandelvormen. Belangrijke pedagogische adviezen zijn: stem goed af met de hulpverlening, collega’s en ouders om uitspelen te voorkomen; bereid je voor op onvoorspelbaar gedrag en crisissituaties; begrens impulsief gedrag; leer de jongere anders omgaan met boosheid en afwijzing, laat hem zien dat mensen goede en foute kanten hebben (realiteitsconfrontatie); leer hem relativeren; versterk zijn identiteitsgevoel door steeds te vragen wat zíjn doelen zijn.