01-04-2007 | Onderzoek
Behandeling van bovensteluchtweginfecties met antibiotica in de Nederlandse huisartsenpraktijk
Een vergelijking tussen 1987 en 2001
Gepubliceerd in: Huisarts en wetenschap | Uitgave 4/2007
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Kuyvenhoven MM, Van Essen GA, Schellevis FG, Verheij ThJM. Behandeling van bovensteluchtweginfecties met antibiotica in de Nederlandse huisartsenpraktijk. Huisarts Wet 2007;50(4):140-3.
Doel In dit onderzoek vergelijken we de incidenties van bovensteluchtweginfecties en het voorschrijven van antibiotica in 1987 en in 2001.
Methode De gegevens zijn ontleend aan de Eerste en de Tweede Nationale Studie (NS1 en NS2) van het Nederlands instituut voor onderzoek naar de gezondheidszorg (NIVEL). Aan de NS1 (1987) werkten 96 praktijken en 344.449 patiënten mee, aan de NS2 (2001) 90 praktijken en 358.008 patiënten. De uitkomstmetingen zijn: (a) het percentage episodes waarin huisartsen antibiotica voorschrijven voor otitis media acuta (OMA) (H71), verkoudheid/bovensteluchtweginfectie (bli) (R74), sinusitis (R75) en acute tonsillitis (R76); (b) het aantal antibioticavoorschriften per 1000 patiënten per jaar; en (c) de incidenties van de genoemde aandoeningen per 1000 patiënten/per jaar.
Resultaten In 2001 zien we relatief meer episodes van OMA en van verkoudheid/bli waarin huisartsen antibiotica voorschreven dan in 1987. Het gaat om een stijging van 27% naar 48% en van 17% naar 23%. Voor sinusitis en acute tonsillitis zijn die percentages in beide jaren ongeveer hetzelfde: 72% en 70%, respectievelijk 74% en 72%. Het aantal antibioticavoorschriften per 1000 patiënten nam af met 30 tot 50%, behalve voor OMA. De incidenties van verkoudheid/bli, sinusitis en tonsillitis daalden echter. De daling van het totaal aantal antibioticavoorschriften per 1000 patiënten voor deze drie aandoeningen komt vooral door de afname van deze incidenties.
Conclusie Het voorschrijven van antibiotica bij OMA is in 2001 absoluut en relatief gestegen ten opzichte van 1987. Bij bovensteluchtweginfecties schreven huisartsen in 2001 ongeveer even vaak antibiotica voor als in 1987. Het volume van de voorgeschreven antibiotica is echter gedaald. Deze daling is grotendeels toe te schrijven aan lagere incidenties van de betrokken aandoeningen. Dit laatste komt waarschijnlijk doordat patiënten met bovensteluchtwegklachten in 2001 minder vaak naar de huisarts gingen dan in 1987.