Skip to main content
Top

2017 | Boek

Basisboek operatieve zorg en technieken

Auteurs: Lotte Bolks, Linda Bruggink-Gerrits, Chantal van Dijk, Elly Kok-Meetsma, Gea Ouwehand, Drs. Ben Hoogland, Prof. Dr. Joris Jaspers

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

Boekenserie : Operatieve zorg en technieken

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Dit boek biedt operatieassistenten en anesthesiemedewerkers in opleiding inzicht in de dagelijkse uitoefening van het beroep.
In dit boek worden drie domeinen gehanteerd waarbinnen de kerntaken van de operatieassistent zijn uitgewerkt: het patiënt-, organisatie- en professie gebonden domein. Deze indeling in domeinen is conform het beroepsprofiel van de operatieassistent 2012 van de Landelijke Vereniging van Operatieassistenten (LVO). Een algemeen oriënterend deel biedt medische terminologie, medisch rekenen en geschiedenis van het beroep.
In deel I, het patiëntgebonden domein (zorg), komt directe zorg aan en communicatie met de patiënt en zijn naasten en het beheren van medische hulpmiddelen aan bod. Deel II, het organisatiegebonden domein (organisatie van zorg), behandelt organisatie en beheer van de operatieafdeling, samenwerken met externe afdelingen binnen het ziekenhuis en organisaties buiten het ziekenhuis en kwaliteits- en veiligheidszorg. Het laatste deel bespreekt hoe de eigen competenties op peil gehouden kunnen worden, men zich verder kan professionaliseren en hoe studenten en collega’s gecoacht en opgeleid kunnen worden. Daarnaast gaat het in op het belang van beroepsinnovatie en participatie in wetenschappelijk onderzoek. Ook vindt er een verkenning plaats van de OK van de toekomst.
Het boek kan uitstekend als bron worden gebruikt tijdens de opleiding tot operatieassistent en anesthesiemedewerker. De inhoud sluit goed aan bij de laatste maatschappelijke en beroepsinhoudelijke ontwikkelingen. Daarnaast kan het dienst doen als naslagwerk voor gediplomeerde operatieassistenten, anesthesiemedewerkers en professionals die vanwege hun werk (in-)direct met de operatieafdeling te maken hebben.
De reeks ‘Operatieve Zorg & Technieken’ is bestemd voor de opleiding tot operatieassistent. Naast het basisboek bestaat de reeks uit een aantal vervolgdelen, waarin de verschillende chirurgische specialismen worden behandeld. Deze reeks benadert de beroepsuitoefening van de operatieassistent zo dicht mogelijk, waarbij de gebruikte illustraties en afbeeldingen deze benadering ondersteunen.
Maak ook gebruik van de toevoegingen in de online leeromgeving.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Patiëntgebonden domein

Voorwerk
1. Preoperatieve fase
Samenvatting
Dit hoofdstuk geeft inzicht in de route die een patiënt aflegt vanaf een eerste consult bij de huisarts tot en met de operatie. Er wordt aandacht besteed aan de werkzaamheden die behoren bij het takenpakket van de operatieassistent in de preoperatieve fase. Deze werkzaamheden bestaan onder andere uit deelname aan de time-outprocedure, positionering van de patiënt, maar ook uit aandacht voor de lichamelijke belasting van de operatieassistent. Tevens wordt de zonering van een operatiekamer en operatieafdeling met betrekking tot het steriele veld beschreven. Ook het werken met een steriel veld en de benodigde voorbereidingen ten aanzien van OK-kleding, handendesinfectie, creëren van een steriel veld en de verschillende desinfectiezones komen aan bod.
Lotte Bolks, Chantal van Dijk
2. Peroperatieve fase
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt uitgebreid ingegaan op instrumentenleer. De ontwikkeling, benamingen, onderdelen, toepassingen en gebruik van instrumenten en kwaliteitscontrole worden behandeld. Ook het laparoscopische instrumentarium wordt hier besproken. Bij de peroperatieve fase hoort ook de beschrijving van katheters, sondes en drains. Deze worden gebruikt als kunstmatige aan- en afvoer van vocht van of naar het lichaam. Er wordt uitgebreid ingegaan op de verschillende soorten katheters en drains en de daarbij behorende eigenschappen. Als laatste komen de verschillende soorten hechtmateriaal en hechtnaalden met elk hun eigen eigenschappen en toepassingsgebied aan bod. Ook wordt er een korte inleiding gegeven in de verschillende hechttechnieken van de huid.
Lotte Bolks, Chantal van Dijk
3. Postoperatieve fase
Samenvatting
Specifiek voor de functie operatieassistent wordt van de postoperatieve fase alleen de wondverzorging beschreven. Er wordt dieper ingegaan op de verschillende soorten wonden en wondclassificatiesystemen, zoals het WCS-classificatiemodel en het TIME-classificatiemodel. Uitgebreid aan bod komt de behandeling van chirurgische wonden.
Chantal van Dijk
4. Taken en verantwoordelijkheden van de operatieassistent binnen het patiëntgebonden domein
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden de kerntaken van de operatieassistent binnen het patiëntgebonden domein beschreven. Kerntaak 1 omvat het beheren van medische hulpmiddelen. Een veelomvattende en brede taak. Hierbij valt te denken aan de operatieplanning, werken met protocollen, richtlijnen en werkinstructies, omgaan met controlesystemen en het zo nodig bijstellen van het operatieve proces. Kerntaak 2 heeft betrekking op de te verlenen zorg. Hieronder vallen de meest praktische werkzaamheden van de operatieassistent. Voorbeelden hiervan zijn omgang met patiëntgegevens, deelnemen aan de time-outprocedure, het creëren van een steriel veld en de bewaking van de steriliteit, anticiperen op het operatieverloop en het uitvoeren van een ‘IGDH-telling’. Kerntaak 3 beschrijft de communicatie met de patiënt. Binnen deze kerntaak zijn verschillende handelingen en aandachtspunten te benoemen. Kerntaak 2 en 3 worden beschreven en uitgelegd aan de hand van een casus.
Lotte Bolks, Chantal van Dijk

Organisatiegebonden domein

Voorwerk
5. Bouw en inrichting operatiekamerafdeling
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op wat er allemaal komt kijken bij de bouw van een nieuw operatiekamercomplex (OKC). Het gaat over bouwtechnische eisen en aan welke wet- en regelgeving in verband hiermee moet worden voldaan. Daarnaast wordt de inrichting en inventaris van de operatiekamer besproken. Op het OKC wordt gebruikgemaakt van veel apparaten. De meest gebruikte apparatuur wordt besproken. Ook wordt de centrale sterilisatieafdeling (CSA) besproken. Tot slot worden de taken en verantwoordelijkheden van OK-medewerkers beschreven en toegelicht.
Gea Ouwehand, Linda Bruggink-Gerrits
6. Kwaliteit en veiligheid
Samenvatting
Jaarlijks overlijden er tussen de 1.500 en 1.600 patiënten in het ziekenhuis door vermijdbare fouten, ofwel incidenten. Fouten kunnen worden voorkomen door gebruik te maken van systemen, training, specialisatie en teamwork. Bij 9,2 % van de opgenomen patiënten is onbedoelde schade te zien, waarvan bijna de helft operatiegerelateerd is. Meer dan 50 % van alle chirurgische procesafwijkingen vindt buiten de operatiekamer plaats, vooral in het postoperatieve traject. Een van de belangrijkste oorzaken is het niet-toepassen van ‘human factors’-principes. Om de variatie in zorg tegen te gaan zijn richtlijnen en protocollen opgesteld. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft landelijke richtlijnen (Toezicht Operatief Proces, TOP) opgesteld en verplicht de ziekenhuizen tot het hanteren van een gecertificeerd Veiligheidsmanagementsysteem (VMS). Het veilig melden van incidenten en ongewenste gebeurtenissen (VIM) is gericht op de condities waaronder mensen werken, op de organisatie van zorg en op het leren van incidenten.
Linda Bruggink-Gerrits
7. Interventies ter verbetering van patiëntveiligheid
Samenvatting
Interventies die de competenties van zorgprofessionals beïnvloeden, zijn: superspecialisatie, kwaliteit door kwantiteit (een beperkt aantal verschillende ingrepen); clusteren van laagvolume-/hoogrisicochirurgie; training, simulatoren; richtlijnen en protocollen. Daarnaast wordt er gebruikgemaakt van checklists; elektronisch patiëntendossier en crew resource management. De Nederlandse SURPASS-checklist standaardiseert het operatief proces van alle operaties. De time-out procedure bevat een uitgebreide checklist en controleert het proces alleen op de operatiekamer. Meer dan de helft van de incidenten vindt plaats buiten de operatiekamer, in het pre- en postoperatieve traject. De controles vereisen een multidisciplinaire aanpak die het gehele chirurgische traject beslaat. Behalve over het gebruik van richtlijnen en checklists, gaat het ook om een cultuuromslag in veiligheidsdenken en werkwijze. De nadruk ligt op samenwerking, meer gestandaardiseerd werken en hierover op transparante wijze verslag doen. Steeds meer ziekenhuizen gaan over op het gebruik van een kwaliteitspaspoort of leermanagementsysteem (LMS) voor medewerkers om bijscholing, toetsing en eventueel. certificatie te registreren.
Linda Bruggink-Gerrits
8. Wetgeving
Samenvatting
De Wkkgz verplicht zorginstellingen in Nederland om verantwoorde zorg te bieden en de kwaliteit van de zorg te bewaken en te verbeteren. De Wet BIG heeft als doel de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken, en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. In de wet staat een aantal voorbehouden handelingen. Dit zijn handelingen die alleen uitgevoerd mogen worden door de bevoegde beroepsbeoefenaren. Daarnaast worden de risicovolle handelingen beschreven. Dit zijn handelingen die bij de uitvoering van de handeling, risico’s meebrengen voor de cliënt. Registratie in het Donorregister is een duidelijke manier om te laten weten of de persoon na de dood orgaan- of weefseldonor wil zijn. Hiervoor geldt de procedure orgaandonatie. Het tuchtrecht is een rechtspraak waarbij het tuchtcollege beoordeelt of een arts en ook onder andere een BIG-geregistreerde verpleegkundige volgens de voor hem geldende professionele standaard heeft gewerkt.
Elly Kok-Meetsma

Professiegebonden domein

Voorwerk
9. De historie en de ontwikkelingen van de chirurgie
Samenvatting
In het oude Egypte bestond het behandelen van de zieke mens uit het uitdrijven van demonen en het voorschrijven van plantaardige geneeskrachtige middelen. De Griekse arts Hippocrates wordt de grondlegger van de westerse geneeskunde genoemd en ontwierp de plechtige artseneed. De Romeinse geneeskunde daarentegen was gebaseerd op kruidentherapie en op het zuiveren van het lichaam. Pas in de 16e eeuw kwam er een verandering door de Zwitser Theophrastus van Hochenheim, ook wel Paracelsus genoemd. Paracelcus ging uit van de natuurgeneeskracht en homeopathie. Halverwege de 17e eeuw waren het de chirurgijns en heelmeesters die zich bezighielden met de uitwendige geneeskunde. In de 18e en 19e eeuw kwamen de geneeskundige ontwikkelingen in een stroomversnelling door diverse nieuwe ontdekkingen. Vanaf 1830 komt het verplegen in diaconessenhuizen op door de grondlegger van de moderne verpleegkunde, Florence Nightingale. Er was een vooruitgang in de ontwikkelingen. Het specialisme chirurgie kwam tot stand en de eerste anesthesiologische technieken ontstonden, waardoor er complexere operaties uitgevoerd konden worden.
Elly Kok-Meetsma
10. Het ontstaan van de eigen professie
Samenvatting
De beroepen van operatieassistent en anesthesiemedewerker bestaan sinds 1974. In 1974 heeft de Nederlandse Ziekenhuisraad bepaald dat er een opleiding moest komen, en dat verpleegkundigen aan een aantal eisen moesten voldoen. De operatieassistenten en anesthesiemedewerkers waren tot 1984 één beroepsgroep. In 1977 is de LVO opgericht om de belangen van operatie- en anesthesieassistenten te behartigen. In 1984 splitsten de anesthesiemedewerkers zich af en richtten de NVA op. Binnen Europa bestaat er ook een beroepsorganisatie voor operatieassistenten, de EORNA (European Operating Room Nurses Association). Daarnaast is er ook de wereldwijde organisatie, de Internationale Federatie voor Verpleegkundigen (IFPN). Het beroep operatieassistent heeft zich de laatste jaren verder kunnen ontwikkelen. Als operatieassistent kun je jezelf bovendien laten opleiden tot bijvoorbeeld werkbegeleider, praktijkbegeleider, nurse practitioner en physician assistant. De opleiding tot operatieassistent is niet in alle landen hetzelfde. De opleiding kan anders zijn opgebouwd dan hier in Nederland.
Elly Kok-Meetsma
11. Eigen professie
Samenvatting
De beroepsgroep operatieassistent heeft een beroepsprofiel en een beroepscode. Het beroepsprofiel maakt zichtbaar wat de grenzen zijn van het beroep operatieassistent, het beschrijft de zeven beroepscompetenties ten aanzien van kennis, vaardigheden en attitude. Een beroepscode is vooral gericht op de houding die van de operatieassistent verwacht wordt. Een operatieassistent heeft kerntaken, die zich afspelen binnen het patiëntgebonden, organisatiegebonden en professiegebonden domein. Bij elke kerntaak horen specifieke taken, complexiteiten, betrokkenen, hulpmiddelen, keuzes en dilemma’s en rollen. De zeven beroepscompetenties worden op peil gehouden door het volgen en registreren van gevolgde cursussen, trainingen en toetsingen. Dit wordt vastgelegd in een portfolio. Een kwaliteitsregister heeft een positieve invloed op de kennis en de kwaliteit van zorg. Sinds 1 januari 2014 is er een landelijk kwaliteitsregister voor alle operatieassistenten. Herregistratie vindt alleen bij voldoende accreditatiepunten na 5 jaar plaats.
Elly Kok-Meetsma
12. Ontwikkeling en professionalisering
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de operatieassistenten een bijdrage kunnen leveren aan het ontwikkelen van het eigen beroep. Wetenschappelijk onderzoek speelt hierbij een belangrijke rol. In de gezondheidszorg wordt in toenemende mate aandacht besteed aan de kwaliteitsverbetering in de patiëntenzorg. Om goede en verantwoorde zorg te kunnen bieden streeft een operatieassistent, de verpleegkundige en vertegenwoordigers van andere paramedische beroepsgroepen naar evidence-based practice. De basisprincipes van EBP en het beoordelen van literatuur worden beknopt besproken. Evidence-based practice is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruiken van het huidige beste bewijsmateriaal (literatuur) om beslissingen te kunnen nemen om de zorgverlening te verbeteren. Er wordt een beschrijving van diverse typen onderzoeken gegeven. Niet ieder onderzoek heeft namelijk dezelfde kwaliteit. Om te beoordelen of een artikel van een kwalitatief niveau is, zijn er diverse methodieken die gebruikt kunnen worden om het gevonden artikel te beoordelen op kwaliteit, toepasbaarheid en betrouwbaarheid. Ook wordt ingegaan op een interventielijst die hiervoor gebruikt kan worden. Er wordt afgesloten met een praktijkvoorbeeld van evidence-based practice op de OK.
Elly Kok-Meetsma
13. De operatieassistent als werkbegeleider c.q. coach
Samenvatting
Voor de rol van werkbegeleider zijn bepaalde vaardigheden vereist. De manier waarop mensen iets leren wordt een leerstijl genoemd. De werkbegeleider moet aansluiten bij de leerstijl van de student. Er zijn diverse leerstijlen waaronder die van Kolb, en Honey en Mumford. Het begeleiden van de student kan op verschillende manieren, door het toepassen van een van de vier begeleidingsstijlen. Coachen zegt iets over de manier van begeleiden; de student heeft een actieve rol en stuurt in zijn eigen leerproces. Een belangrijk onderdeel van begeleiden en coachen is het geven van feedback. Feedback kan zowel negatief als positief zijn en wordt gegeven aan de hand van de feedbackregels. Reflecteren is een van de belangrijkste onderdelen van het leerproces. Reflectie is het bewust nadenken over ervaring, kennis, inzicht en houding, met als doel jezelf te verbeteren. Daarnaast is het evalueren een belangrijk onderdeel. Bij evaluatie gaat men na wat er allemaal gedaan c.q. gebeurd is en hoe dat allemaal gelopen is.
Lotte Bolks, Elly Kok-Meetsma
14. Klinisch redeneren op de OK
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden beknopt de basisprincipes van klinisch redeneren uitgelegd. Klinisch redeneren wordt toegepast door verpleegkundigen, artsen en paramedici. Het doel van het klinisch redeneren  is een koppeling te maken tussen de theorie en de praktijk, de bewustwording van observaties en gegevens waar je als professional mee te maken hebt. Het is namelijk belangrijk dat de arts en het operatieteam dezelfde taal spreken. Er zijn diverse  methodieken  ontwikkeld voor het klinisch redeneren. Ook de aandachtsgebieden in de communicatie zijn hierbij zeer belangrijk: waarover en op welke wijze communiceren het operatieteam en de arts met elkaar? Er is een communicatiemodel ontwikkeld om dit in goede banen te leiden, namelijk de SBAR.   De SBAR-methode is een methode waarmee structuur in elke vorm van communicatie kan worden gebracht, en zorgt voor een eenduidige communicatie.
Elly Kok-Meetsma
15. De OK van de toekomst
Samenvatting
Technologische innovaties volgen elkaar in rap tempo op in de gezondheidszorg. Op de operatiekamers ziet men regelmatig de nieuwste snufjes en technische oplossingen verschijnen. ICT-oplossingen hebben hun intrede gedaan en de invloed hiervan neemt alleen maar toe. Technologische innovaties, zoals robotica, 3D-printing van instrumenten en organen, miniaturisering, zoals micro-elektromechanische systemen (MEMS) en lab-on-a-chip (laboratorium op een chip, LOC), en geïntegreerde beeldoplossingen, zoals augmented reality (toegevoegde realiteit, TR), zijn niet meer weg te denken uit de maatschappij. Ze zullen ook een rol gaan spelen op de OK. Wat daarnaast is veranderd, is de rol en invloed van de patiënt op zijn behandeling. Dit alles heeft nogal wat te betekenen voor de operatieafdeling en het beroep operatieassistent. In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van alle veranderingen en de gevolgen daarvan op het beroep en het OKC.
Joris Jaspers, Lotte Bolks
Nawerk
Meer informatie
Titel
Basisboek operatieve zorg en technieken
Auteurs
Lotte Bolks
Linda Bruggink-Gerrits
Chantal van Dijk
Elly Kok-Meetsma
Gea Ouwehand
Drs. Ben Hoogland
Prof. Dr. Joris Jaspers
Copyright
2017
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-1756-1
Print ISBN
978-90-368-1755-4
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1756-1