TODO: Skip to main content
Top
Gepubliceerd in:

01-04-2009 | Artikelen

Autisme en lichamelijke afwijkingen: een verklaring vanuit de evolutionaire ontwikkelingsbiologie

Auteur: Mw. dr Annemie Ploeger

Gepubliceerd in: Neuropraxis | Uitgave 2/2009

Log in om toegang te krijgen
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Autisme gaat vaak samen met lichamelijke afwijkingen. Inzichten uit de evolutionaire ontwikkelingsbiologie kunnen een verklaring bieden voor dit verband. Er is tijdens de embryonale ontwikkeling een periode, de vroege organogenese, bij mensen tussen dag 20 en 40 na de bevruchting, waarin er intensieve interactie is tussen verschillende lichaamsdelen. Dit heeft als consequentie dat een verandering in het ene lichaamsdeel invloed heeft op de ontwikkeling van het andere lichaamsdeel. Dit worden pleiotropische effecten genoemd. Het feit dat autisme kan samengaan met verschillende lichamelijke afwijkingen, die ontstaan tijdens de vroege organogenese, wijst erop dat autisme ook kan ontstaan tijdens deze vroege embryonale periode. De hersenafwijkingen die vaak worden waargenomen bij mensen met autisme bevinden zich in gebieden die worden aangelegd tijdens de vroege organogenese. Dit duidt erop dat de hersenafwijkingen en de andere lichamelijke afwijkingen een gemeenschappelijke oorsprong hebben, en dat autisme veel vroeger tijdens de prenatale ontwikkeling ontstaat dan voorheen gedacht werd. Onderzoek heeft uitgewezen dat ook schizofrenie vaak samengaat met diverse lichamelijke afwijkingen, wat erop duidt dat ook schizofrenie tijdens de vroege organogenese kan ontstaan.
Literatuur
Deze inhoud is alleen zichtbaar als je bent ingelogd en de juiste rechten hebt.
Metagegevens
Titel
Autisme en lichamelijke afwijkingen: een verklaring vanuit de evolutionaire ontwikkelingsbiologie
Auteur
Mw. dr Annemie Ploeger
Publicatiedatum
01-04-2009
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Neuropraxis / Uitgave 2/2009
Print ISSN: 1387-5817
Elektronisch ISSN: 1876-5785
DOI
https://doi.org/10.1007/BF03080147