Samenvatting
Kinderen met een aandachtsdeficiëntiestoornis met en zonder hyperactiviteit of AD(H)D hebben aandachts- en concentratieproblemen en/of zijn impulsief en overbeweeglijk. Wanneer alleen aandachtsproblemen het beeld bepalen, wordt de term ADD gebruikt. ADD wordt niet altijd onderkend, omdat de omgeving daar minder last van heeft. AD(H)D is in de DSM-5 een neurobiologische ontwikkelingsstoornis: erfelijke factoren en neurobiologische disfuncties (verstoorde executieve functies) spelen een dominante rol. Afhankelijk van de mate van structurering zijn er minder of meer gedragsproblemen. Anderzijds zijn het ook vaak pittige, energieke, creatieve kinderen. De problematiek vraagt een permanente voorstructurerende begeleiding en multimodale behandeling, zoals psycho-educatie, contingente gedragstherapie, cognitieve gedragstherapie en ouder- en leerkrachtbegeleiding. Medicatie is alleen bij ernstige ADHD en in combinatie met andere vormen van behandeling aangewezen. Belangrijke pedagogische adviezen zijn: kies voor een meersporenbeleid gericht op de jongere, ouders en leerkracht; bied prikkelende, uitdagende taken aan; geef regelmatig tussentijdse instructie en feedback; houd correcties kort en zakelijk, kap discussies af.