Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

A6 Het hart, de bloedvaten en de lymfevaten

Auteurs : K. Kok, J. Houweling, A.C.L.M. Zuiderwijk, Y.G. van Ingen, M. Karels

Gepubliceerd in: Anatomie, fysiologie en pathologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Het hart is een hol orgaan. De wand van het hart is opgebouwd uit (zie paragraaf Het hart):
  • het hartvlies (endocard);
  • de hartspier (myocard);
  • het hartzakje (pericard).
Een tussenschot deelt het hart in twee helften:
  • linkerhelft (zuurstofrijk bloed);
  • rechterhelft (zuurstofarm bloed).
De helften bestaan uit twee delen (zie paragraaf Het hart):
  • de boezem (de bovenste helft).
  • de kamer (de onderste helft).
Door verslapping van de spieren van de hartkamer stroomt het bloed uit de boezems naar de kamers. Deze spierverslappingsfase noemen we diastole. Daarna trekken de spieren in de kamerwand zich samen: systole (zie paragraaf Het hart).
Dergelijke hartacties komen tot stand door een prikkelcentrum in het hart: de sinusknoop die in de rechterboezem ligt. De boezem-kamerknoop, gelegen op de grens van boezem en kamer, geeft prikkels uit de sinusknoop verder door naar de bundel van His, de prikkelgeleidingsbundel van het hart (zie paragraaf Het hart).
De grote bloedsomloop (circulatie) begint in de linkerkamer: het bloed wordt vanuit hier de aorta (ons grootste bloedvat) in gepompt om het gehele lichaam van zuurstofrijk bloed te voorzien. Direct aan het begin van de aorta ontspringen twee kleine slagaders: de kransslagaders die de hartspier verzorgen (zie paragraaf Grote bloedsomloop).
Slagaders voeren zuurstofrijk bloed van het hart af en kunnen door hun elastische wand uitzetten en het bloed voortstuwen (zie paragraaf Grote bloedsomloop).
Elke slagader vertakt zich steeds kleiner, om in de weefsels een dicht netwerk van haarvaten te vormen. Door hun dunne wand kunnen ze in het zuurstofrijke deel voedingstoffen en zuurstof afgeven in de extracellulaire vloeistof en in het zuurstofarme deel afvalproducten opnemen vanuit de extracellulaire vloeistof (zie paragraaf Grote bloedsomloop).
De haarvaten verenigingen zich weer tot wat groter wordende aders, om uiteindelijk samen te komen in een van beide holle aders: deze bevatten het zuurstofarme bloed. Dit wordt teruggebracht naar het hart, en wel naar de rechterhartboezem (zie paragraaf Grote bloedsomloop).
De kleine bloedsomloop voorziet het bloed opnieuw van zuurstof. Vanuit de rechterboezem gaat het bloed naar de rechterkamer en vervolgens naar de longslagaders, die zich vertakken in een omvangrijk haarvatennetwerk dat de longblaasjes omgeeft. Het zuurstofarme bloed staat hier het koolzuur af en neemt zuurstof op uit de ingeademde lucht. De longaders vervoeren het bloed vervolgens naar de linkerhartboezem (zie paragraaf Kleine bloedsomloop).
Het poortadersysteem neemt een aparte plaats in. De poortader verzamelt al het bloed vanuit het darmstelsel en vervoert zuurstofarm, maar voedingsstoffenrijk bloed naar de lever (zie paragraaf Poortadersysteem).
De druk die in de aorta ontstaat doordat het bloed er vanuit de linkerhartkamer in wordt geperst, noemen we de bloeddruk. Bij samentrekking van de linkerhartkamer is de druk het hoogst (systolische bloeddruk), bij verslapping van de kamer het laagst (diastolische druk). Gemiddeld: 130 mm kwikdruk – 80 mm kwikdruk (zie paragraaf Bloeddruk).
Lymfevaten zorgen voor de afvoer van restwater uit de haarvaten. Er zijn twee grote lymfevaten die op het bloedvatstelsel aansluiten (zie paragraaf Lymfevatenstelsel):
  • de borstbuis;
  • de rechterlymfestam.
Metagegevens
Titel
A6 Het hart, de bloedvaten en de lymfevaten
Auteurs
K. Kok
J. Houweling
A.C.L.M. Zuiderwijk
Y.G. van Ingen
M. Karels
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1228-3_6