Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

A4 Het bewegingsapparaat: het skelet, de gewrichten en de spieren

Auteurs : K. Kok, J. Houweling, A.C.L.M. Zuiderwijk, Y.G. van Ingen, M. Karels

Gepubliceerd in: Anatomie, fysiologie en pathologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Het skelet, de gewrichten, de spieren en het zenuwstelsel maken bewegen mogelijk (zie paragraaf Skelet).
Het skelet heeft vier functies (zie paragraaf Skelet):
1
stevigheid geven aan het lichaam;
 
2
bescherming geven aan weke delen;
 
3
aanhechting van spieren mogelijk maken;
 
4
bloedcellen vormen.
 
Er zijn verschillende soorten beenderen (zie paragraaf Skelet):
  • lange beenderen/pijpbeenderen (bevatten geel beenmerg);
  • Platte beenderen (bevatten rood beenmerg; dit vormt bloedcellen);
  • Korte beenderen;
  • Onregelmatige beenderen (wervels).
Bot bestaat uit vooral uit geleiachtige tussenstof (collagene vezels) en weinig cellen; in de tussenstof zijn botzouten afgezet, die de stevigheid geven.
Een bot bestaat op doorsnede van buiten naar binnen uit:
  • botvlies, waarin zich de bloedvaten naar het bot bevinden en in de diepere lagen de botvormende cellen. Spieren hechten zich aan het botvlies en ook zenuwuiteinden bevinden zich in het botvlies;
  • schors (corticalis);
  • sponsachtig weefsel met het beenmerg.
Beenderen groeien vanuit het beenvlies in de dikte. De lengtegroei vindt plaats vanuit de groeischijven in de pijpbeenderen (zie paragraaf Skelet).
Twee of meer botstukken kunnen met elkaar verbonden zijn door middel van (zie paragraaf Skelet):
  • een naad;
  • vezels;
  • kraakbeen;
  • gewrichten.
Er zijn verschillende soorten gewrichten (zie paragraaf Skelet):
  • kogelgewrichten;
  • scharniergewrichten;
  • zadelgewrichten;
  • eigewrichten;
  • rolgewrichten.
Er zijn ook verschillende soorten kraakbeen (zie paragraaf Skelet):
  • helder kraakbeen;
  • vezelig kraakbeen;
  • elastisch kraakbeen.
Het skelet kunnen we indelen in (zie paragraaf Skelet):
  • de beenderen van het hoofd (schedel):
    • verdeeld in de aangezichtsschedel, het schedeldak en de schedelbasis;
  • de beenderen van de romp:
    • de wervelkolom, bestaande uit 32 wervels;
    • de borstkas: ware ribben, valse ribben, zwevende ribben en het borstbeen;
    • het bekken, bestaande uit twee heupbeenderen en het heiligbeen;
  • de ledematen:
    • arm en schouder;
    • been.
Het spierstelsel zorgt ervoor dat we een aangenomen lichaamshouding in stand kunnen houden dankzij de spierspanning (tonus). Sommige spieren dienen ter bescherming van bepaalde lichaamsholten. Ook produceren spieren warmte (zie paragraaf Spierstelsel).
Spieren die weinig gebruikt worden, nemen in omvang af. Dit heet spieratrofie. Bij spierhypertrofie zijn bepaalde spieren die veel worden gebruikt, juist in grootte en kracht toegenomen.
Als twee spieren samenwerken om een bepaalde beweging tot stand te brengen, noemen we die spieren synergisten. Hebben de spieren een tegengestelde beweging, dan spreken we van antagonisten (zie paragraaf Spierstelsel).
Er zijn drie soorten spierweefsel (zie paragraaf Spierstelsel):
1
willekeurig/dwarsgestreept spierweefsel;
 
2
onwillekeurig/glad gestreept spierweefsel (voorkomend in onder andere maag, darmen, longen en blaas);
 
3
hartspierweefsel.
 
Elke dwarsgestreepte spier bestaat uit een aantal spierbundels en wordt omgeven door een bindweefsellaag: het spierkapsel. Spierbundels bestaan uit spiervezels. Spieren zijn met pezen verbonden aan de botten (zie paragraaf Spierstelsel).
Zie de paragraaf Spierstelsel voor een lijst van de belangrijkste spieren en spiergroepen.
Metagegevens
Titel
A4 Het bewegingsapparaat: het skelet, de gewrichten en de spieren
Auteurs
K. Kok
J. Houweling
A.C.L.M. Zuiderwijk
Y.G. van Ingen
M. Karels
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1228-3_4