2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
22 Omgaan met taal- en cultuurverschillen
Auteurs : Dr. J.L. Suurmond, Ir. M.C. Seeleman, Dr. M.L. Essink-Bot, Prof. dr. K. Stronks
Gepubliceerd in: Medische psychologie
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
Ruim 10% van de Nederlandse bevolking is van niet-westerse allochtone herkomst. Artsen krijgen in toenemende mate te maken met allochtone patiënten.
-
In contacten met allochtone patiënten kunnen taal- en cultuurverschillen een rol spelen. Aandachtspunten zijn: 1) verschillen in perspectief van arts en allochtone patiënt op ziekte en gezondheid, 2) andere verwachtingen van allochtone patiënten over de Nederlandse gezondheidszorg, vaak gebaseerd op ervaringen met de gezondheidszorg in het land van herkomst, die niet aansluiten bij verwachtingen van de arts, 3) een lage Nederlandse taalvaardigheid.
-
Niet elk probleem in het contact met allochtone patiënten berust op culturele verschillen. Het gevaar van culturaliseren bestaat, waarbij de patiënt op voorhand wordt beoordeeld op diens culturele achtergrond en andere verklaringen, interpretaties of diagnosen ten onrechte uitgesloten worden.
-
Iedere arts behoort te beschikken over culturele competenties, dat wil zeggen: kennis, attitudes en vaardigheden die nodig zijn voor goede kwaliteit van zorg voor alle patiënten in een (etnisch) diverse populatie.