De kans op werkhervatting anderhalf jaar na ziekmelding is bij 12- maandszieken uit 2008 groter dan bij 12-maandszieken uit 2003. In dit artikel wordt beschreven welke factoren van invloed zijn op de werkhervattingskans. Hierbij blijkt het om zowel gezondheidsaspecten, kenmerken van het werk en de werkgever, de ontvangen begeleiding naar werkhervatting als demografische factoren te gaan. Ook is gezocht naar een verklaring voor het verschil in de mate van werkhervatting tussen beide cohorten. Daartoe is een multivariate analyse gedaan waarbij berekend is hoeveel groter de kans op werkhervatting van 12-maandszieken uit 2003 zou zijn geweest als zij onderworpen waren aan het proces zoals dat gold in 2008 en vice versa. Hieruit blijkt dat de stijging van de mate van werkhervatting anderhalf jaar na de ziekmelding niet zozeer het gevolg is van een verandering in de samenstelling van de populatie 12-maandszieken, maar van de toegenomen invloed van een aantal factoren. Deze factoren geven aan dat de inspanningen van de werkgever, die door het poortwachterprotocol zijn opgelegd en waaraan de werkgever dankzij de verlengde wachttijd beter vorm kan geven, in de vijf jaar tussen 2003 en 2008 in belangrijke mate aan effectiviteit hebben gewonnen. Een ander verschil tussen de situatie in 2003 en die in 2008 is het wegvallen van de ‘WAO-muur’: was men die gepasseerd, dan was werkhervatting aanzienlijk minder aannemelijk. De hogere mate van werkhervatting in 2008 is dus te verklaren uit de activerende werking van het VLZ-WIA-regime en het wegvallen van de invaliderende werking van de WAO.