Samenvatting
Wanneer bij de beschrijving van een ECG de term ‘oud infarct’ wordt gebruikt, zijn er afwijkingen in de QRS-complexen die kunnen zijn veroorzaakt door de aanwezigheid van een transmuraal litteken in de ventrikelwand. Een infarctlitteken is elektrisch inactief, vormt elektrisch gezien een ‘gat’ waardoorheen de holtepotentiaal ‘zichtbaar’ is. De holtepotentiaal van een hart is de potentiaal die wordt afgeleid van een elektrode in het lumen van de ventrikel. Het complex in de holtepotentiaal is altijd uniform negatief, en heeft een QS-vorm. De potentiaal van een elektrode op het lichaam geheel of gedeeltelijk boven een litteken toont de QS van de holtepotentiaal opgeteld bij het normale QRS-complex. Dat levert tenminste een afwijkende Q op; dat is een initieel negatief signaal van tenminste 0,04 seconde. Als de oppervlakte-elektrode geheel boven een groot infarctlitteken ligt, wordt daarvan uitsluitend het QS-patroon van de ventrikelholte geregistreerd.