Inleiding
In 1967 transplanteerde de Zuid-Afrikaanse hartchirurg Christiaan Barnard voor het eerst een menselijk hart. De getransplanteerde was een patiënt met hartfalen van een structureel normaal hart. Van het begin af aan werd een transplantatie ook voor patiënten met een AHA als behandelmogelijkheid gezien. Later kwamen ook de andere thoracale transplantaties in beeld, die alle een specifiek toepassingsgebied, ook in het kader van AHA, kregen. Longtransplantaties (LTx), al of niet in combinatie met correctie van een AHA, en met name gecombineerde hart-longtransplantaties (HLTx) zijn de andere mogelijkheden. Nu, 45 jaar na de eerste transplantatie, blijft het aandeel van patiënten met een AHA dat daadwerkelijk getransplanteerd wordt gering (tabel 28.1). Ook het aantal patiënten met idiopathische pulmonale hypertensie dat getransplanteerd kan worden, is relatief gering (tabel 28.1).