Aan de hand van strontiumratio’s in tanden kan achterhaald worden waar iemand is opgegroeid, naartoe geëmigreerd is of vandaan komt. Dat toont Lisette Kootker aan in haar proefschrift.
Dat tanden een onmisbare bron van informatie zijn voor zowel archeologen als (forensisch) pathologen is oud nieuws. ‘Nieuw nieuws’ op dit gebied wordt mede gevormd door het onderzoek waar Lisette Kootker onlangs op promoveerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Voor haar proefschrift maakte zij een kaart met ‘isoscapes’ : regio’s die worden gekenmerkt door specifieke isotopenratio’s. Bioarcheoloog Kootker stelde de strontiumratio’s voor de kaart vast met behulp van 143 tanden van opgegraven muizen, omdat hun actieradius gering is, waardoor de ratio van een lokaal gebied vrij nauwkeurig bepaald kan worden.
Mensentanden
Het chemisch element strontium zit in de bodem en de verhouding tussen de twee stabiele isotopen Sr87 en Sr86 verschilt geografisch.
Via het grondwater en de voedselketen (water, planten, dieren) komt het in het menselijk lichaam terecht, met name in de botten en het gebit. Het glazuur van de eerste kies mineraliseert voor het derde levensjaar, dat van de tweede kies tussen het derde en zevende levensjaar en dat van de derde kies tussen het zevende en zestiende jaar. Hieruit kan worden achterhaald waar iemand is opgegroeid en of hij/zij in die periode is geëmigreerd. Op die manier wordt nieuw inzicht verkregen in vroegere emigratiestromen.
Grafcultuur
Isotopenonderzoek toont onder meer aan dat in het verleden grote massaverhuizingen hebben plaatsgevonden en dat die gepaard zijn gegaan met cultuurveranderingen (zoals het ontstaan van landbouw).
Uit onderzoek op de begraafplaats van de Plechelmuskerk in Oldenzaal is gebleken dat, ondanks het feit dat Oldenzaal een Hanzestad was en dus door dat handelsverbond veelvuldig in aanraking kwam met mensen ‘van buitenaf’, slechts 7 procent van de overledenen op de begraafplaats ‘niet-lokaal’ was, men stond dus niet erg open voor het opnemen van vreemden. Des te opmerkelijker, omdat in dit gebied bijna de helft van de begravenen van zes grafvelden uit de IJzertijd van verre kwam.
Deze mensen werden begraven in plaats van gecremeerd (zoals voor 600 voor Christus te doen gebruikelijk was). Men denkt dat een dergelijke verandering in het dodenritueel te maken zou kunnen hebben met mensen van buitenaf die hun eigen grafcultuur mee hadden genomen.
Individuele migratiegeschiedenissen
Uit het nieuwe isotopenonderzoek kwam onder andere naar voren dat cultuurveranderingen ook met massaverhuizingen te maken hebben en niet (alleen) door nieuwe cultuurgroepen binnen één volk.
Kootker wil met behulp van deze nieuwe onderzoeksmogelijkheid vooral focussen op individuele migratiegeschiedenissen. Zij noemt als voorbeeld de mogelijkheid tot achterhalen van de levensloop van vroegere VOC-slaven, die op een informele begraafplaats in Kaapstad liggen. Met behulp van isotopenratio’s in tanden kan geboorteland, de slavenmarkt en de reis naar Kaapstad nu in kaart gebracht worden.
Ga voor meer informatie over het onderzoek naar het proefschrift Mapping Migrations: The application of strontium isotopes in Dutch cultural heritage research.
Bron: NRC, 19 januari 2018
Beeld: Fotolia