Nadat ze eerder al zijn besproken in het kader van de indicatiestelling bij stap 1, wordt nu wat uitvoeriger stilgestaan bij de belangrijkste vermeende negatieve kanten van de cliënt. De door de cliënt ervaren impact van de negatieve zelfevaluatie(s) wordt besproken, waarbij ook wordt gewezen op het onderscheid tussen enerzijds specifieke en anderzijds globale (of generieke) negatieve zelfopvattingen. Vaak vormen specifieke negatieve beoordelingen de basis voor het generieke negatieve zelfbeeld. Naast de vraag of de toegankelijkheid van positieve zelfkennis tijdens COMET voldoende toeneemt, vormen de afname van de toegankelijkheid en dominantie van concrete specifieke en generieke negatieve zelfopvattingen een ijkpunt voor de tussenevaluaties en eindevaluaties. Dat is een extra reden om deze opnieuw enige aandacht te geven in stap 3.