Abstract
Mensen met precies dezelfde anatomische afwijking blijken toch totaal verschillende klachten te kunnen hebben. Hoe is het mogelijk dat bepaalde verschijnselen (bijv. segmentale) of vicieuze cirkels niet bij iedereen ontstaan? Dit moet wel te maken hebben met talrijke andere factoren en invloeden die individueel sterk kunnen verschillen. Een mens is immers geen vast ‘input-output-systeem’. Dit is al duidelijk op het niveau van reflexen. Men kan bijvoorbeeld een hete pan vastpakken en op tafel zetten en daarbij een terugtrek- of loslaatreactie geheel onderdrukken; dezelfde ‘hitteprikkel’ zou onder andere omstandigheden misschien een zeer abrupte reactie hebben uitgelokt. Iemand die bijvoorbeeld ooit een vreselijk ongeluk heeft meegemaakt met hete olie zal in zo’n situatie heel anders reageren. Zelfs een kniepeesreflex is sterk afhankelijk van de toestand en instelling van het individu (Jendrassikmanoeuvre: vingers in elkaar haken en krachtig trekken). Bij psychisch gespannen mensen zijn de reflexen zeer levendig, bij afleiding wordt de kniepeesreflex vaak sterker, bij specifieke aandacht voor de reflex juist zwakker; bij huidreflexen is dit weer omgekeerd. Uit dit alles blijkt dat de toestand van het individu en psychische factoren van beslissende betekenis kunnen zijn voor het op gang komen van reflexen.