Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

3. Probleemoplossing

Auteurs : J. C. Boiten, T. Brouwer, M. S. Bunskoek, A. E. van der Feen, A. S. M. Schimmelpenninck van der Oije, F. C. Uilenreef-Tobi

Gepubliceerd in: Diagnostiek in de fysiotherapie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Een fysiotherapeut is deskundig in het analyseren, voorkomen, behandelen van en leren omgaan met problemen in het bewegend functioneren. Hierbij maakt de fysiotherapeut onderscheid in het door de patiënt getoonde bewegen, het ingeschatte vermogen tot bewegen, de praktische externe mogelijkheden, bewegingsomstandigheden en beweegcontext van de patiënt en de motieven en motivatie om te bewegen van de patiënt. Het fysiotherapeutisch handelen wordt gekarakteriseerd als het gericht verminderen en oplossen van een probleem en, zo mogelijk, voorkomen van problemen in het bewegend functioneren. Fysiotherapeut en patiënt hebben hierin samen en ook ieder afzonderlijk een rol. De fysiotherapeut doorloopt in dit proces verschillende fasen (zie tabel 2.2 in hoofdstuk 2), die in dit hoofdstuk verder beschreven worden (zie paragraaf 3.1 en afbeelding 3.1). Tijdens het fysiotherapeutisch onderzoek (de diagnostische fase) kan de fysiotherapeut verschillende strategieën gebruiken om te komen tot definiëring van het probleem (zie paragraaf 3.2). Continu zal de fysiotherapeut klinisch redeneren, om te komen tot onderbouwde en logische beslissingen. Het klinisch redeneren wordt uitgewerkt in paragraaf 3.3. Hierbij wordt aandacht geschonken aan evidence-based werken (het integreren van wetenschappelijke kennis, patiëntwaarden en klinische ervaring) en klinimetrie (het gebruik van meetinstrumenten). Tijdens al het fysiotherapeutisch handelen, inclusief het klinisch redeneren, handelt de fysiotherapeut volgens kenmerken van het methodisch handelen (zie paragraaf 3.4). De rol van kennis, vaardigheden en competenties van de fysiotherapeut en professionele gedragskenmerken van de fysiotherapeut zijn in paragraaf 3.5 in samenhang beschreven. Daarna wordt extra aandacht besteed aan vaardigheden om problemen op te lossen (zie paragraaf 3.6). Het hoofdstuk eindigt in paragraaf 3.7 met een kader voor fysiotherapeutische probleemoplossing, dat in de volgende hoofdstukken zal worden gehanteerd.
Metagegevens
Titel
Probleemoplossing
Auteurs
J. C. Boiten
T. Brouwer
M. S. Bunskoek
A. E. van der Feen
A. S. M. Schimmelpenninck van der Oije
F. C. Uilenreef-Tobi
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1582-6_3