Doel van dit onderzoek is het inventariseren van standpunten en meningen van verzekeringsartsen over participatiegedrag van cliënten met een arbeidsongeschiktheidsuitkering en van factoren die zij associëren met inadequaat participatiegedrag. Daartoe hebben wij tijdens tien bijeenkomsten Onderlinge Toetsing aan in totaal 78 verzekeringsartsen die werken bij het UWV open vragen voorgelegd over (in) adequaat participatiegedrag. Een aantal thema’s die om nader onderzoek en verheldering vroegen, legden we in een latere discussiemeeting voor aan acht verzekeringsartsen. Uit de antwoorden van de verzekeringsartsen kwam een brede biopsychosociale, genuanceerde benadering van participatiegedrag naar voren binnen het raamwerk van de ICF. We concludeerden dat verzekeringsartsen participatiegedrag benaderen vanuit een breed biopsychosociaal perspectief. Daarmee samenhangend kunnen verzekeringsartsen participatiegedrag niet beoordelen vanuit algemeen toepasbare criteria. Verzekeringsartsen houden bij beoordeling van participatiegedrag rekening met de specifieke kenmerken en omstandigheden van de individuele cliënt. Het onderzoek is een eerste systematische inventarisatie van factoren die een rol kunnen spelen bij participatiegedrag, zoals dat beoordeeld wordt in de verzekeringsgeneeskundige praktijk. Er is aanvullend onderzoek nodig om dit complexe begrip beter te kunnen beoordelen en te hanteren in de praktijk.