Samenvatting
Voor de waarneming van prikkels moeten deze door daarvoor gevoelige cellen, sensoren, worden opgevangen. Deze kunnen naar hun ligging worden onderscheiden in extero-, intero- of proprioceptoren en energetisch in mechano-, chemo- en fotosensoren. De wijze waarop in deze sensoren een prikkel wordt omgezet in een zintuigprikkel in de afferente zenuw wordt besproken en de verwerking van deze sensorische impulsen in het centrale zenuwstelsel. De verbinding van de sensoren uit huid, skelet en spieren wordt uiteengezet en het onderscheid tussen vitale en gnostische sensibiliteit wordt gemaakt. De reuk en smaak worden besproken, het zwart/wit en het kleuren zien, de oogbewegingen en de breking van het licht. Het auditieve systeem en de werking van het evenwichtsorgaan worden beschreven. Ten slotte wordt aandacht besteed aan de wijze waarop door prikkeling van sensoren pijn kan ontstaan en hoe deze prikkels worden verwerkt.