Skip to main content
Top

Open Access 07-05-2024 | Artikel

Op weg naar een ‘animictielijst’?

Geanimeerde instructie verbetert het begrip van hoe een plasdagboek moet worden ingevuld

Auteurs: Florine W. M. Schlatmann, Stella C. Smeenk, dr. Michael R. van Balken

Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Urologie

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Introductie

De mictielijst is een veelgebruikt diagnostisch instrument in de urologie. Voor het verkrijgen van een betrouwbaar klinisch beeld is het essentieel dat deze correct wordt ingevuld. Uit eerdere onderzoeken bleek dat dat niet altijd probleemloos verloopt. Dit kwalitatieve onderzoek ging na of een geanimeerde invulinstructie het begrip van de manier waarop de mictielijst moet worden ingevuld meer vergroot dan een tekstuele invulinstructie.

Materiaal en methoden

Volwassenen beoordeelden een mictielijst met de reguliere tekstuele invulinstructie (TML) of met een geanimeerde invulinstructie (AML). We maakten gebruik van de thinking-aloud-methode en interviews. Vooraf gedefinieerde items werden gescoord.

Resultaten

AML-participanten hadden een beter begrip van hoe de ML moet worden ingevuld dan de TML-participanten van de mictielijst, wat vooral gold voor deelnemers met een laag opleidingsniveau. Zij scoorden beter bij het benoemen van de mictie, vochtinname, incontinentie en aandrang. Anderstaligen waardeerden de visuele ondersteuning.

Conclusie

Tekstuele invulinstructies voor mictielijsten zijn moeilijk te begrijpen voor deelnemers van alle opleidingsniveaus vanwege de terminologie en lay-out. Een geanimeerde invulinstructie verbetert het begrip en de invulkwaliteit, waardoor betrouwbaardere informatie wordt verkregen.

Introductie

Binnen de urologie wordt de mictielijst veel gebruikt als een nuttig hulpmiddel bij de diagnostiek van mictieklachten en bij de onderbouwing van de therapiekeuze. Patiënten wordt gevraagd naar de hoeveelheid, timing en frequentie van mictie en vochtinname. De mate van aandrang en urineverlies worden ook geregistreerd, net als het tijdstip van opstaan en slapen. De gegevens worden 24 uur lang (enkele malen) in een tabel ingevoerd. Als de lijst goed wordt ingevuld, levert deze waardevolle informatie op, die bovendien goedkoop kan worden verkregen. Het gebruik van de mictielijst is opgenomen in verschillende internationale richtlijnen [13].
De betrouwbaarheid van de mictielijst hangt sterk af van de volledigheid en nauwkeurigheid waarmee de gegevens worden ingevuld. Het invullen van het instrument is nochtans niet eenvoudig: vaak wordt een mictielijst leeg of onjuist ingevuld teruggestuurd. In de spaarzame literatuur hierover worden response rates van adequaat ingevulde mictielijsten van slechts 50–66% beschreven [47]. Het is ook aangetoond dat er een relatie bestaat tussen lage gezondheidsvaardigheden en moeilijkheden met het invullen van urologische vragenlijsten, zoals de IPSS (International Prostate Symptom Score) [8].
De bruikbaarheid van een mictielijst is sterk afhankelijk van de mate waarin de patiënt de data compleet en juist aanlevert. Uit de literatuur blijkt dat 80–90% van de patiënten de mictielijsten retourneerden, terwijl maar 50–66% compleet was ingevuld [5].
De vaak genoemde redenen voor het incompleet inleveren van een mictielijst zijn: 1) de participanten hadden de lijst niet ontvangen of waren niet op de hoogte van het bestaan ervan, 2) ze begrijpen de relevantie van een mictielijst voor hun probleem niet, 3) ze hebben het te druk, 4) ze zijn aan het werk of 5) ze geven andere redenen op, zoals ‘iedere dag is anders’ of ‘vergeten’ [6]. Bij navraag blijkt dat slechts 53% van de invullers na iedere mictie de mictielijst invult en dat 31% dat op het eind van de dag doet; voor de rest van de invullers geldt een combinatie van beide [6]. Een jongere leeftijd en een lager opleidingsniveau zijn gecorreleerd met lagere response rates en onbruikbare mictielijsten [5, 6]. Uit een evaluatie van foutief ingevulde mictielijsten bleek dat het moeilijk was om mictievolumina bij te houden, hoeveelheden bij een tijdstip aan te geven en aandrang aan te geven [9].
Op grond van eerder onderzoek weten we dat louter tekstuele vragenlijsten vaak niet goed worden begrepen. Zo leidt de tekstuele IPSS tot begripsproblemen omdat de gebruikte terminologie in de vragen niet wordt begrepen. Ook de tabelvorm blijkt lastig bij het combineren van de vraag op de x‑as met de antwoordopties op de y‑as [8]. Dit kan tot een misrepresentatie van klachten en een onbetrouwbare uitkomst van de vragenlijst leiden [10]. Meer visuele varianten leverden beter begrip op, waarbij de combinatie van figuren met een korte tekstuele ondersteuning leidt tot het beste begrip [8].
We hebben een kwalitatief onderzoek uitgevoerd om na te gaan of een geanimeerde invulinstructie het begrip van wat verwacht wordt vergroot, en hebben deze vergeleken met de reguliere tekstuele invulinstructie. Onze kwalitatieve onderzoeksopzet was gericht op de problemen die patiënten tegenkomen en de oorzaken daarvan.

Materiaal

Volwassenen die nog nooit een mictielijst hadden ingevuld, bekeken een van twee versies van de mictielijst: de reguliere mictielijst met tekstuele invulinstructie (TML; fig. 1) of de reguliere mictielijst zonder tekstuele uitleg, maar met de invulinstructie in de vorm van een animatie (AML). De animatie is ontwikkeld door Olchert Vels van Behandeling Begrepen met het programma After Effects. TML-participanten kregen 2 minuten om de tekstinstructie en de invultabel tot zich te nemen, de AML-participanten kregen hiervoor 3 minuten vanwege de duur van de animatie (1 minuut 57 seconden); indien meer tijd was gewenst was dit akkoord.
Vervolgens werd participanten gevraagd om in hun eigen woorden aan te geven wat ze moesten doen en hoe ze de mictielijst moesten invullen met behulp van de thinking-aloud-methode [11]. Bij deze methode vertelt een participant tijdens een onderzoek hardop wat hij denkt bij het uitvoeren van een taak, waardoor we in ons geval inzicht kregen in de manier waarop de participanten de lijst invulden, zoals de volgorde van het beantwoorden van de vragen, welke onderdelen ze niet goed begrepen (op basis van tekst of lay-out) of de reden waarom ze vragen onvolledig beantwoordden. Als de proefpersoon stopte met vertellen, stelde de interviewer aansporende, maar ongerichte vragen als ‘Oké, nog meer?’ of ‘Zou u nu klaar zijn met invullen?’ Er was geen tijdslimiet. Hulp was niet toegestaan – wanneer een participant om hulp vroeg, spoorde de onderzoeker aan met niet-gerichte opmerkingen als: ‘Wat zou u doen als u alleen was?’
Na het invullen volgde een gestandaardiseerd interview. We scoorden de vooraf gedefinieerde items, waarbij we onderscheid maakten tussen kernitems en aanvullende items. Denk bij kernitems aan: (in dit onderzoek) inderdaad tweemaal 24 uur bijgehouden? Waren de 24 uur ook aansluitend? Werden tijdstippen van naar bed gaan en opstaan genoteerd? Werden het tijdstip en de hoeveelheid van elke plas opgeschreven? Als aanvullende items werden beschouwd: hoe laat werd iets gedronken? Hoeveel werd er per keer gedronken? Hoeveel werd in totaal geplast (bij elkaar opgeteld)? Hoeveel werd in totaal gedronken (bij elkaar opgeteld)? Wat werd er gedronken? Wanneer werd er eventueel urine verloren? Hoeveel werd er dan verloren (score 1, 2, 3)? Wanneer waren er eventuele verbandwissels? Was er aandrang bij het gaan plassen? Ging het om een werkdag of een vrije dag?
Vervolgens werden gerichte vragen gesteld over mogelijke verbeteringen aan de mictielijst, de tekst die gebruikt werd bij de invulinstructie (TML-groep) of de animatie (AML-groep). Ook het opleidingsniveau en de moedertaal werden genoteerd.
De interviews werden voortgezet totdat er datasaturatie ontstond, waarbij we letten op een gelijke verdeling van opleidingsniveau. Met saturatie bedoelen we dat meer participanten ondervragen geen nieuwe inzichten meer oplevert. Dit heeft geleid tot een klein verschil in het aantal geïncludeerde participanten in de TML-groep en AML-groep. In totaal werden 36 personen gevraagd deel te nemen, van wie 33 deelnamen en drie weigerden.
Goedkeuring voor het onderzoek werd verkregen van de medisch ethische commissie van het Rijnstate, goedkeuringsnummer: 2022–2110.

Resultaten

De TML-groep bestond uit zeventien deelnemers (mediane leeftijd 63 jaar, 2 anderstaligen) en de AML-groep omvatte zestien deelnemers (mediane leeftijd 59 jaar, 3 anderstaligen). Zie tab. 1 voor de verdeling van de deelnemers per opleidingsniveau.
Tabel 1
Verdeling van de deelnemers per onderzoeksgroep en opleidingsniveau (in absolute aantallen)
instructie
opleidingsniveau
aantal
TML
hoog
 6
 
middel
 5
 
laag
 6
 
totaal
17
AML
hoog
 4
 
middel
 5
 
laag
 7
 
totaal
16
TML deelnemersgroep reguliere ML met tekstuele uitleg, AML deelnemersgroep reguliere ML zonder tekstuele uitleg, maar met de uitleg in een animatie. Opleidingsniveau: hoog (afgerond hbo of hoger), laag (middelbaar en/of mbo-niveau 1/2), middel (overige)
De mictielijst bleek voor mensen van alle opleidingsniveaus moeilijk te begrijpen vanwege de gebruikte terminologie. Vooral de termen ‘aandrang’, ‘onvrijwillig’ en ‘milliliter’ waren moeilijk te begrijpen. Ook de lay-out bemoeilijkte het begrip: het invullen van een mictielijst in de vorm van een tabel is voor sommige deelnemers lastig. Het vereiste begrip van getallen maakte het invullen van de mictielijst ook moeilijk.
Vier TML-participanten zouden het blaasdagboek blanco inleveren (3 van hen met een laag opleidingsniveau, 1 met een hoog opleidingsniveau). De geanimeerde invulinstructie combineerde duidelijke taal met begrijpelijke visuals, waardoor het begrip van de mictielijst voor alle opleidingsniveaus verbeterde (zie tab. 2 voor enkele van de kern- en aanvullende items). Participanten uit de AML-groep gaven de hoeveelheid, timing en frequentie van mictie en vochtinname adequater aan dan participanten uit de TML-groep, waarbij vooral de resultaten van participanten met een laag opleidingsniveau beter waren. Participanten uit de AML-groep gaven ook adequater hun incontinentie- en aandrangsymptomen aan, en of ze verband verwisselden. Uit het interview bleek ook dat alle anderstalige deelnemers verduidelijking van de tekst met visuals op prijs stelden: het begrip van het invullen van de mictielijst verbeterde en deze deelnemers voelden zich minder onzeker bij het invullen van de mictielijst. Van de 33 deelnemers misten er zeven de gelegenheid op een mictielijst om aanvullende informatie over mictie, zoals pijn, te vermelden.
Tabel 2
Resultaten voor enkele van de kern- en aanvullende items
instructie
opleidingsniveau
mictie tijdstip
mictie portie
intake tijdstip
intake portie
incontinentie
wisselverband
aandrang
TML
hoog
 33
 83
 50
 83
 50
33
 33
middel
 60
 80
 80
 80
 80
60
 80
laag
 50
 33
  0
 17
 33
17
 50
totaal
 47
 65
 41
 59
 53
35
 53
AML
hoog
100
100
100
100
100
75
100
middel
100
100
100
100
100
60
 60
laag
 86
 86
 71
100
 71
57
 57
totaal
 94
 94
 88
100
 88
63
 69
Spontaan gegeven antwoorden uitgewerkt in percentages per opleidingsniveau en in totaal. TML deelnemersgroep reguliere ML met tekstuele uitleg, AML deelnemersgroep reguliere ML zonder tekstuele uitleg, maar met de uitleg in een animatie. Opleidingsniveau: hoog (afgerond hbo of hoger), laag (middelbaar en/of mbo-niveau 1/2), middel (overige)

Discussie

In dit kwalitatieve onderzoek onderzochten we of een geanimeerde invulinstructie van een mictielijst het begrip van wat verwacht wordt vergroot, en vergeleken we deze instructie met de reguliere tekstuele invulinstructie. Een ingesproken animatie is namelijk een goede manier gebleken om informatie in de gezondheidszorg te communiceren met patiënten van alle niveaus van gezondheidsvaardigheden. Animaties overbruggen de informatieverwerkingskloof tussen patiënten met lage en patiënten met hoge gezondheidsvaardigheden, waarbij patiënten met hoge gezondheidsvaardigheden niet negatief worden beïnvloed. Informatie aangepast aan patiënten met lage gezondheidsvaardigheden is derhalve ook geschikt voor mensen met hoge gezondheidsvaardigheden [12].
Deze bevindingen werden door ons onderzoek bevestigd. De mictielijst met een tekstuele invulinstructie was moeilijk te begrijpen, ongeacht het opleidingsniveau, wat zou leiden tot niet volledig ingevulde vragenlijsten. Een geanimeerde invulinstructie verbeterde het begrip bij deelnemers van alle opleidingsniveaus, wat zou leiden tot completere vragenlijsten met meer valide gegevens. Voor anderstalige deelnemers was de geanimeerde invulinstructie makkelijker te begrijpen.
Een sterk punt van dit onderzoek is het gebruik van de thinking-aloud-methode, die inzicht gaf in de manier waarop de participant de mictielijst beoordeelde en doorliep. Zo werd duidelijk welke onderdelen niet goed werden begrepen, waarom vragen onvolledig beantwoord bleven en wat hieraan ten grondslag lag. De suggesties ter verbetering die werden gedaan, komen van pas in het vervolgonderzoek.
Een beperking van dit onderzoek is het gelimiteerde aantal deelnemers. Ondanks het noodzakelijkerwijs beperkte aantal deelnemers in een kwalitatief onderzoek als dit, zijn we van mening dat de stappen die we achtereenvolgens gezet hebben, geleid hebben tot de gewenste saturatie. We kunnen echter niet helemaal uitsluiten dat een grotere inclusie tot meer inzicht zou hebben geleid.
Een geanimeerde invulinstructie voor de mictielijst, eventueel aangevuld met een visuele verbetering van de lijst zelf, zou kunnen leiden tot een betere invulkwaliteit en betrouwbaardere informatie. Prospectief onderzoek naar de dagelijkse praktijk van de geanimeerde blaasdagboekinvulinstructie is in de maak.

Conclusie

Mictielijsten met een tekstuele invulinstructie zijn moeilijk te begrijpen voor deelnemers van alle opleidingsniveaus vanwege de gebruikte terminologie en lay-out, zo bleek uit dit kwalitatieve onderzoek. Een geanimeerde invulinstructie vergroot het begrip van wat er verwacht wordt, vergeleken met de huidige tekstuele invulinstructie en levert hierdoor potentieel berouwbaardere informatie op.
Open Access This article is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License, which permits use, sharing, adaptation, distribution and reproduction in any medium or format, as long as you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons licence, and indicate if changes were made. The images or other third party material in this article are included in the article’s Creative Commons licence, unless indicated otherwise in a credit line to the material. If material is not included in the article’s Creative Commons licence and your intended use is not permitted by statutory regulation or exceeds the permitted use, you will need to obtain permission directly from the copyright holder. To view a copy of this licence, visit http://​creativecommons.​org/​licenses/​by/​4.​0/​.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

Tijdschrift voor Urologie

Het Tijdschrift voor Urologie is het enige peer-reviewed Nederlandstalige tijdschrift in het vakgebied. Het verschijnt 8 keer per jaar en bevat naast wetenschappelijke artikelen ook case-reports en de abstracts van de voor- en najaarsvergaderingen van de NVU.

Literatuur
4.
go back to reference Flynn KE, Wiseman JB, Helmuth ME, et al. Comparing clinical bladder diaries and recalled patient reports for measuring lower urinary tract symptoms in the symptoms of Lower Urinary Tract Dysfunction Research Network (LURN). Neurourol Urodyn. 2022;41(8):1711–21.CrossRefPubMedPubMedCentral Flynn KE, Wiseman JB, Helmuth ME, et al. Comparing clinical bladder diaries and recalled patient reports for measuring lower urinary tract symptoms in the symptoms of Lower Urinary Tract Dysfunction Research Network (LURN). Neurourol Urodyn. 2022;41(8):1711–21.CrossRefPubMedPubMedCentral
5.
go back to reference Cameron AP, Wiseman JB, Smith AR, et al. Are three-day voiding diaries feasible and reliable? Results from the Symptoms of Lower Urinary Tract Dysfunction Research Network (LURN) cohort. Neurourol Urodyn. 2019;38(8):2185–93.CrossRefPubMedPubMedCentral Cameron AP, Wiseman JB, Smith AR, et al. Are three-day voiding diaries feasible and reliable? Results from the Symptoms of Lower Urinary Tract Dysfunction Research Network (LURN) cohort. Neurourol Urodyn. 2019;38(8):2185–93.CrossRefPubMedPubMedCentral
6.
go back to reference Pauls RN, Hanson E, Crisp CC. Voiding diaries: adherence in the clinical setting. Int Urogynecol J. 2015;26(1):91–7.CrossRefPubMed Pauls RN, Hanson E, Crisp CC. Voiding diaries: adherence in the clinical setting. Int Urogynecol J. 2015;26(1):91–7.CrossRefPubMed
7.
go back to reference Ito H, Abrams P, Lewis AL, et al. Use of the international consultation on incontinence questionnaires bladder diary in men seeking therapy for lower urinary tract symptoms. Eur Urol Focus. 2022;8(1):66–74.CrossRefPubMed Ito H, Abrams P, Lewis AL, et al. Use of the international consultation on incontinence questionnaires bladder diary in men seeking therapy for lower urinary tract symptoms. Eur Urol Focus. 2022;8(1):66–74.CrossRefPubMed
8.
go back to reference Schlatmann FW, Balken MR van, Winter AF de, et al. How do patients understand questions about lower urinary tract symptoms? A qualitative study of problems in completing urological questionnaires. Int J Environ Res Public Health. 2022;19(15):9650.CrossRefPubMedPubMedCentral Schlatmann FW, Balken MR van, Winter AF de, et al. How do patients understand questions about lower urinary tract symptoms? A qualitative study of problems in completing urological questionnaires. Int J Environ Res Public Health. 2022;19(15):9650.CrossRefPubMedPubMedCentral
9.
go back to reference Leve PP, Pereira e Silva R, Lopes FA, et al. Impact of age, education level and occupation on the ability to use the ICIQ-bladder diary: results from a community cohort study using a predefined clinical history. Urology. 2021;153:113–8.CrossRef Leve PP, Pereira e Silva R, Lopes FA, et al. Impact of age, education level and occupation on the ability to use the ICIQ-bladder diary: results from a community cohort study using a predefined clinical history. Urology. 2021;153:113–8.CrossRef
10.
go back to reference Johnson TV, Abbasi A, Ehrlich SS, et al. Patient misunderstanding of the individual questions of the American Urological Association symptom score. J Urol. 2008;179:2291–4.CrossRefPubMed Johnson TV, Abbasi A, Ehrlich SS, et al. Patient misunderstanding of the individual questions of the American Urological Association symptom score. J Urol. 2008;179:2291–4.CrossRefPubMed
11.
go back to reference Jansen CJ, Steehouder M. Taalverkeersproblemen tussen overheid en burger. Den Haag: SDU; 1989. dissertatie. Jansen CJ, Steehouder M. Taalverkeersproblemen tussen overheid en burger. Den Haag: SDU; 1989. dissertatie.
12.
go back to reference Meppelink CS, Weert JC van, Haven CJ, et al. The effectiveness of health animations in audiences with different health literacy levels: an experimental study. J Med Internet Res. 2015;17(1):e11.CrossRefPubMedPubMedCentral Meppelink CS, Weert JC van, Haven CJ, et al. The effectiveness of health animations in audiences with different health literacy levels: an experimental study. J Med Internet Res. 2015;17(1):e11.CrossRefPubMedPubMedCentral
Metagegevens
Titel
Op weg naar een ‘animictielijst’?
Geanimeerde instructie verbetert het begrip van hoe een plasdagboek moet worden ingevuld
Auteurs
Florine W. M. Schlatmann
Stella C. Smeenk
dr. Michael R. van Balken
Publicatiedatum
07-05-2024
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Tijdschrift voor Urologie
Print ISSN: 2211-3037
Elektronisch ISSN: 2211-4718
DOI
https://doi.org/10.1007/s13629-024-00430-8