Samenvatting
Wereldwijd stijgt de incidentie van het adenocarcinoom van de oesofagus bij een gelijkblijvende incidentie van het plaveiselcelcarcinoom. De diagnose wordt gesteld door oesofagoscopie met biopsie, waarna met endoscopische ultrasonografie, zo nodig met een aspiratiebiopsie van suspecte lymfeklieren, computertomografie van thorax en abdomen en uitwendige echografie van de hals het ziektestadium goed kan worden bepaald en een behandelplan kan worden opgesteld. Een op curatie gerichte behandeling bestaat uit een slokdarmresectie, eventueel gecombineerd met neoadjuvante therapie. Een zelf-ontplooibare stent of radiotherapie is op dit moment in het Nederlands taalgebied de meest gebruikte palliatieve behandeling. Gezien de diversiteit aan diagnostische mogelijkheden en het grote aantal, deels curatieve en deels palliatieve behandelingsopties, dient iedere patiënt met een oesofaguscarcinoom te worden behandeld door een multidisciplinair team van specialisten, zodat een optimaal behandelplan kan worden opgesteld en uitgevoerd