Abstract
Dat hormonen een belangrijke rol spelen in het ontstaan of uitlokken van migraine is duidelijk. Vóór de puberteit komt migraine vrijwel even vaak voor bij jongens als bij meisjes. Na de puberteit neemt de frequentie bij vrouwen echter sterk toe, om uiteindelijk een bijna driemaal zo hoge frequentie te bereiken rond het 40e levensjaar. Vervolgens kan in het climacterium het patroon van de migraine weer sterk veranderen. De aanvalsfrequentie wordt onregelmatig en de aanvallen worden ‘rommelig’. Na de menopauze neemt de migraine vaak sterk af, om bij een groot deel van de vrouwen totaal te verdwijnen. Tijdens de zwangerschap, waarin de oestrogeenconcentratie geleidelijk stijgt, met name in de laatste zes maanden, zijn vrouwen vaak totaal aanvalsvrij. Heel soms treden echter juist alleen in de zwangerschap aanvallen op.