Samenvatting
Jaarlijks krijgen 14.000 vrouwen het mammacarcinoom, 75% van hen is ouder dan 50 jaar. Risicofactoren zijn: mutatie in het BRCA1/2-gen, atypische benigne mamma-afwijkingen, radiotherapie op de thoraxwand en mammacarcinoom of DCIS in de voorgeschiedenis.
Het meest voorkomende symptoom is een palpabele laesie in de borst. De diagnose wordt gesteld op basis van lichamelijk onderzoek, mammografie/echografie en pathologisch onderzoek.
De behandeling van het primair mammacarcinoom is een operatie, eventueel gevolgd door radiotherapie en/of systemische therapie. De keuze van systemische therapie wordt bepaald door tumorstatus, leeftijd, menopauzale status en oestrogeen/progesteron- en HER2neu-receptorstatus.
De tienjaarsincidentie van locoregionaal recidief is minder dan 5%. Chirurgie en/of radiotherapie zijn hier aangewezen, soms voorafgegaan of gevolgd door systemische therapie. De vijfjaarsoverleving is 40-65%.
Bij solitaire/oligometastatische ziekte is een multidisciplinaire en in opzet curatieve behandeling in een gespecialiseerde borstkankercentrum aangewezen.
Bij gemetastaseerde ziekte is systemische therapie de belangrijkste behandeloptie zonder curatieve intentie . De overleving varieert sterk.