Samenvatting
Al vanaf het dertigste levensjaar nemen de hoeveelheid en de intensiteit van lichaamsbeweging langzaam af. Naast de mate van lichamelijke activiteit is ook de mate van sedentair gedrag (gedrag met een erg laag energieverbruik gedurende de tijd die men wakker is, zoals zitten en liggen) van belang. De gezondheidsrisico’s van lichamelijke inactiviteit zijn op oudere leeftijd veel groter dan die van lichamelijke activiteit. Bij vrijwel alle aandoeningen die bij ouderen vaak voorkomen, heeft lichaamsbeweging een gunstige invloed op het beloop (mits op het juiste niveau gedoseerd). Ook kan voldoende lichaamsbeweging het ontstaan van veel ouderdomsgelateerde aandoeningen voorkomen of vertragen, en het draagt belangrijk bij aan het behoud van het functioneren op alle domeinen: fysiek, functioneel, sociaal, cognitief en emotioneel. Er bestaan globaal vier soorten beweegtraining bij ouderen: krachttraining, aerobe training, balanstraining en flexibiliteitstraining. Een goed beweegadvies en behandelplan zijn noodzakelijk voor ouderen met specifieke chronische ziekten, pijnklachten of lichamelijke beperkingen.